GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De wasdom des Lichaams”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De wasdom des Lichaams”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit welken het geheele lichaam, bekwamelijk samen voegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijne mate, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde. Epheze 4 : i6.

Het mystieke Lichaam van Christus is niet hetzelfde als de uitwendige Kerk. Wel hangen beiden nauw sa& cn, maar toch zijn ze onderscheiden.

Dit onderscheid poogde men in de dagen der Hervorming aan te gaven door onderscheid te maken tusschen de zichtbare en de onzichtbare Kerk, en het Lichaam van Christus te zoeken ia de onzichtbare. Tot de zichtbare Kerk behoorden dan alle gedooptea, en tot de onzichtbare alleen de uitverkorenen.

Toch kan niet geloochend, dat het Lichaam van Christus óók va.ieXé^ zichtbare Kerk in zsker verband staat. Iets waarbq ge dan onder de „zichtbare Kerk" niet te denken hebt aan ééne bepaalde plaatselijke Kerk, maar in eenheid alle Kerken hebt saam ts vatten, die, over de gansche wereld verspreid, van den Christus openlijke belijdenis doen, zqn Woord laten uitgaan, en de Sacramenten van Doop en Avondmaal toedienen. Tot op zekere hoogte kunt ge zelfs zeggen, dat de zichtbare Kerk dat deel van het Lichaam van Christus, dat thans op aarde vertoeft, in zich besluit. Het verschil is maar, dat de zichtbare Kerk mechanisch 'm elkaar is gezet, en dat de onzichtbare Kerk organisch bestaat, en daarom het Lichaam heet, omdat een lichaam een organisme is, dat wast, groeit, en uit zich •Lt\i toeneemt, zich uitzet, en wint ïn kracht en omvang. Als de Schrift ons dan ook van den „wasdom des Lichaams" getuigt, is hiermee niet gedoeld op de Kerk als zichtbaar instituut, maar op de Kerk als verborgen organisme, d. i. op het mystieke Lichaam des Heeren.

Hiermede is niet gezegd, dat het zichtbare instituut onverschillig Is. Ge kunt het 't best vergelijken bij het kleed, waarin het lichaam zich hult. Bfj een kleed dat ook het Lichaam des Heeren behoeft en niet missen kan, nu de Kerk niet in het paradijs, maar in de onheilige wereld optreedt. Btj een kleed dat eens weg zal vallen, als deze wereld haar einde zal bereikt hebben, maar dat het Lichaam des Heeren nu nog niet missen kan, om zich in de wereld te openbaren, en uit de wereld tot zich te trekken, al wat •aar Gods bestel bij haar hoort. Schier in elk opzicht gaat deze vergelijking met het kleed door. Ons lichaam schiep God, maar ons kleed weeft menschenhand. Ons lichaam is organisch, ons kleed is mechanisch vervaardigd. Toch richt zich het kleed naar bet lichaam, en kan ook ons vleeschelqk lichaam het kleed, nu het paradijs te loor ging, niet meer missen.

Maar hieruit volgt dan ook, dat é& wasdom ? )iet op 't kleed, maar op 't lichaam ziet. Zet 't lichaam zich uit, dan moet het kleed vernieuwd of althans vermaakt worden. Vandaar de vervorming, die de zichtbare Kerk telkens ondergaat. Maar wat stand houdt, en zichzelf geirjk blijft, ook onder het wassen, dat is het levende lichaam. En vandaar dat de Schrift ons herhaaldelijk bij den „wasdom van het mystieke Lichaam" bepaalt.

Van waar bekomt nu het Lichaam dien wasdom? Dit hangt er van gf, wat ge onder wasdom verstaat. Wasdom in 't getal, of wasdom in het wezen. En dan natuutlrjk is hier bedoeld wasdom, niet in het getal, maar in het innerlqk zijn, zoo als 't lichaam van een kind opwast tot het lichaam van een man. Reden waarom we iemand die volgroeid is, dan ook volwassen plegen te noemen.

En nu betuigt de Schrift u, dat deze wasdom aan het mystieke Lichaam toekomt uit zijn Hoofd. Zoo toch staat er: dat we hebben „op te wassen tot Hem die het Hoofd is, namelijk Christus, uit wien het geheele Lichaam den wasdom des lichaams bekomt". l V o g

Tweeërlei zit hierin. Er moet wasdom zijn in de leden, en daardoor wasdom van het Lichaam. Wij als leden moeten „alleszins opwassen in Hem die het Hoofd is" (Ef. 4:15), en eveczoo is het uit Christus als ons Hoofd, dat het geheele Lichaam „den wasdom des Lichaams" bekomt. Niet altqd gaat deze tweeërlei groei geheel gel^k. Zal dit het geval zijn, dan moet er wasdom zijn „naar de werking van een iegcl^k deel In zgn maat" (Ef. 4:16), Maar a n z telkens gebeurt het, dat een deel trjdelgk in zijn groei achter blijft. Dat komt dan later wel terecht, doch eerst het volgroeien van elk orgaan en van elk lid is noodig, zal eens het geheele mystieke Lichaam zQsa vollen groei erlangen kunnen.

Doch hoe dit ook ga, de groei, de wasdom moet altoos aan het Lichaam, en dus ook aan de onderscheidene leden van hst Lichaam, toekomen uit het Hoofd, uit Christus; niet uit de v/ereld, en niet uit ons zelf. En dit nu verstaat ge het best, zoo ge 't vergelijkt met wat de ademtocht is voor ons aardsche lichaam. Het Is onze mond, en dus ons hoofd, dat ds levenslucht Inademt en uitademt, en het Is deze ademtocht die het leven in heel het lichaam gaande houdt en tintelen doet. Sluit men iemand met geweld den mond af, dan stikt hij, en gaat 't leven heel 't lichaam uit. Ademt iemand daarentegen diep en krachtig in versche lucht, dan gedijt hierdoor heel het Ücbaam, sn krijgt er den wasdom door.

En zoo nu ook is het in het mystieke Lichaam. Uit Christus vaart In dit Lichaam de geestelijke ademtocht, ea door dia werking van Christus op ons erlangt èn het Lichaam èa elk lid van ^il Lichaam den wasdom.

Voor dien ademtocht van Christus, die heel het Lichaam doortrekt en ws..ssea doet, geeft de apostel, bij terugslag op onszelf, sischts één geestelgk element aan. Den wasdom krijgt het Lichaam uit Christus, maar tot zijn zdfsopbouwiag in de liefde, '^^twxtlijk schuilt hier nog veel meer in, maar heerlijk is toch de samenvatting om den wasdom vaa het Lichaam uit Christus met onze zelf opbouwing In de eenheid der liefde te dosn scSiitteren, Zoo v/ordt liefde het geestelijk ieveaselement zslf. Een liefde die la ons niet was, maar die, van dea Zoon uit den Vader naar ons uitgegaan, in den Godmensch Christus menscheüjken vorm aannam. Een liefde die aizoo als een nieuwgeboren macht In den Zoon des menschea tot ons nadert, Esn liefde die als een Goddclgk medicijn, en tegelijk als een Goddelqk leveaseUxer, uit Christus ais het Hoofd zich aan heel het Lichaam en aan al zijn leden mededeelt. Een liefde die ook u, zoo ge immers leeft In Christus, heeft aangeraakt, heeft vervuld, heeft bezield met een leven dat ge buiten Christus niet kendet. Ea, juist wijl dit is al Gods kinderen alzoo is, is het een liefde die elk lid met Christus, maar ook elk lid met elk ander lid saambindt in heilige trouw, en zoo haar worden doet tot een Hefdescement, dat heel het Lichaam samenhoudt, tot één maakt, en opbouwt.

Alles uit Christus, uit het Hoofd, omdat er geen vrede Is dan In het bloed des Kruises, en zoo heel het Lichaam een nieuwe macht, een nieuwe wereld op zich zelf, een wereld in gestadigen wasdom, en waarin altoos de macht der Liefde triomfeert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 augustus 1912

De Heraut | 2 Pagina's

„De wasdom des Lichaams”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 augustus 1912

De Heraut | 2 Pagina's