GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Utrechtsche Kerkbode vonden we het volgende schrijven van mevrouw P. W. de Haas—van Meyenfeldt, gedagteekend, Poerworedjo, 19 Juli, 1915.

Zeer Geachte Braeders !

Daar mijn man op heden tot over de ooren in het werk zit en daardoor u niet schrijven kan, neem ik voor ditmaal de taak op mij, om u het een en ander van onze komst en van onze eerste indrukken van Poerworedjo te vertellen. Ik meen, dat mijn man in zijn reisbeschrijving is gekomen tot Buitenzorg, doch ik moest hem beloven, dat verhaal niet voort te zetten, daar hij dat zelf hoopt te doen, en daarom wil ik u in gedachten direct brengen naar den trein die van Keboemen over Koeto-Ardjo voert naar ons lang gewenscht doel, Poerworedjo. In dien trein bevonden we ons gezamentlijk de familie Flach en wij op den vroegen morgen van den 7e Juli. 's Morgens vroeg is het reizen in Indië heerlijk, terwijl het later op den dag bijna niet is uit te houden van de warmte en het stof in zulk een beperkte ruimte. Ds. van Dijk ging met ons mee, om ons aan de gemeente voor te stellen en voor een groot deel onze tolk te zijn. Toen we de plaats van onze bestemming naderden, keken we allen nieuwsgierig uit deramen, om te z; en hoe onze toekomstige woonplaats was, groot of klein, leelijk of mooi, en bovenal zagen we er naar uit, of er ook helpers en gemeenteleden aan den trein zouden zijn, om ons te verwelkomen.

En onze verivachting wct^l niet teleurgesteld. Het station binnenstoomena! zagen we hen al staan, bijna alle gemeenteledjn, mannen, vrouwen en kinderen. Ze stonden allen met uitgerekte halzen, om den nieuwen toewan pandita en den toewan dokter en de njonja's te zien. De begroeting was zeer hartelijk, we gaven allen een hand, eerst de helpers en toen de anderen. Op alle aangezichten was vreugde te lezen over het geluk^ dat twee nieuwe vaders uit HoUéind gekomen waren, om hen te leiden en te helpen. In optocht ging het daarna naar de woning van Timotheüs, waar we door diens moeder, Tamar, verwelkomd werden en waar we thee dronken met koekjes er bij, door Tamar zelf gebakken. Toen ging het, weer in optocht, naar het kerkgebouw, waar we eerst een Javaanschen psalm zongen (wij zongen mede in het Hollandsch; het laatste vers van Ps. 33, waarna Ds. van Dijk voorging in gebed en dankzegging en daarna een toespraak hield tot de gemeente alles in het Javaansch. Hierna sprak mijn man en Ds. van Dijk vertaalde alles in het Javaansch. Hij bracht de groeten over van de groote gemeente van Utrecht en zeide, dat het voor Utrecht een oorzaak van groote blijdschap was, een leeraar en dokter te kunnen zenden. Verder hoopte hij, dat het bezwaar van hun taal nog niet goed te kennen, spoedig zou zijn opgeheven en eindigde hij met den wensch, dat de helpers hem trouw ter zijde zouden staan in den arbeid tot uitbreiding van Gods Koninkrijk. Bij monde van Timotheüs bedankte de gemeente mijn man en Dr. Flach voor hunne komst naar hen toe en ook de groote gemeente van Utrecht voor het werk, aan hen ten koste gelegd, en eindigde hij met te zeggen, dat hun blijdschap nog niet volkomen was, zoolang de nieuwe toewan pandita ook de andere gemeenten nog niet bezocht had. Hiermede eindigde ons samenzijn. We namen van allen afscheid, ook van Ds. van Dijk en de familie Flach, die weer naar Keboemen terugkeerden

Wij begaven ons naar het hotel, waar we een paar dagen zouden vertoeven, totdat een gedeelte van onze meubels zou zijn gekomen. Tot Dinsdag bleven we daar, toen trokken we naar de pastorie, waar we tot op heden nog zeer primitief huizen. Ledikanten hebben we geïuklcig en ook een paar stoelen. Verder bestaat ons ameublement uit een eettafel, geleend door Dalimar, en uit een schrijftafel ons welv/illend afgestaan 'door Dr. van Marie. Onze kisten zijn allen uitgepakt, en onze achtergalerij lijkt meer op een markt, dan op een eetkamer. Er is zeer weinig van het door ons meegenomene beschadigd, vooral de boeken zijn goed o> 'ergekomen, van ons glaswerk en van de schilderijen was nog al wat gebroken. We hopen nu maar, dat onze meubels, die we te Djocja bij een Chinees bestelden, spoedig komen. Volgens zijn belofte hadden we ze al moeten hebben, maar: beloven en niet doen, schijnt het wapen-devies van eiken Chinees te zijn. Wij hebben in ons korte verblijf alhier reeds veel hartelijkheid ondervonden. Verschillende personen zochten ons op en boden ons hunne hulp aan, o. a. Dr. van Marie, de predikant der Indische kerk. Ds. van Hoeven en de kapitein van het Heilsleger hier ter plaatse, een Noor van geboorte. Dit alles deed ons zeer aangenaam aan. Van Poerworedjo zelf hebben we nog niet veel gezien, daar we nog geen tijd en gelegenheid hadden, maar wat we er van zagen overtrof onze verwachting. En nu zeer geachte Broeders eindig ik, mijn-brief is toch al langer geworden, dan ik dacht. Gedenkt onzer in uwe gebeden en zijt wederkeerig met al de uwen Gode bevolen, ook mede namens mijn man, door uw Zuster in Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 september 1915

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 september 1915

De Heraut | 2 Pagina's