Levend onderzoek aan de Vrije Universiteit - pagina 35
HERINNERINGEN
Eén groot feest
'Het pand aan de Rapenburgstraat werd door het toenemende aantal studenten en medewerkers al snel te klein. In 1 9 6 1 kregen wij er daarom een pand aan de Keizersgracht (nr. 164) bij. In 1959 was begonnen met de nieuwbouw van de vu aan de De Boelelaan; in 1965 betrokken de biologen daar het definitieve gebouw.' Bij haar ontstaan bestond de subfaculteit uit een Botanisch Laboratorium en een Zoölogisch Laboratorium, met respectievelijk Algera en Lever als hoogleraren-directeur. In het nieuwe gebouw was simpelweg het'Biologisch Laboratorium' gehuisvest. In 1 9 6 8 ontstonden daarin zeven afdelingen die later vakgroepen genoemd werden: Microbiologie en moleculaire genetica, Plantensystematiek en oecologie van lagere planten, Plantenfysiologie, Plantenoecologie, Diersystematiek en zoögeografie, Dieroecologie en Algemene en experimentele dierkunde. Eind jaren zeventig ontstond er een nauwere samenwerking tussen sommige van de vakgroepen door drie hoofdgroeperingen te onderscheiden rond drie niveaus van organisatie: het cellulaire en biomoleculaire niveau, het niveau van het individuele organisme en het niveau van populaties en levensgemeenschappen. Tijdens dit proces werd het hoogleraar-directeurschap afgeschaft en vervangen door het subfacultaire bestuur. Lever kijkt met lichte weemoed terug op de tijd dat biologie nog maar een kleine afdeling was. 'We werkten allemaal zo nauw met elkaar samen, docenten én studenten, dat vrijwel iedereen ook echt goed werd. We stimuleerden elkaar enorm. Het was één groot feest! Tegenwoordig kent men door de grote aantallen de studenten niet meer individueel. Vroeger kende je vaak zelfs hun ouders, omdat ze bijvoorbeeld naar open dagen kwamen, en nodigde je studenten thuis uit.' Lever wijst op een stoel in de ruime, met boeken en schelpen gevulde kamer: 'Op die stoel zaten de studenten als ik ze hier mondeling tentamen afnam. Tegenwoordig doet niemand meer mondeling tentamen! Velen zeggen dat dat goed is, omdat mondelinge tentamens subjectief zouden zijn. Maar tijdens een mondeling tentamen leert een student een wetenschappelijk gesprek te voeren: te discussiëren en te argumenteren. Je kunt dan uit studenten halen wat er echt in zit en aan hun neus zie je of ze gemotiveerd zijn. Wat dat betreft ben ik blij dat ik zelf biologie studeerde in de tijd dat ik het deed en dat ik hoogleraar was in de tijd dat ik het was.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2000
Historische Reeks | 168 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2000
Historische Reeks | 168 Pagina's