Geen duimbreed?! - pagina 84

HET EERSTE BEZETTINGSJAAR! ACCOMMODATIE

84

EN

CONFRONTATIE

Na het joodse personeel wilde de Duitse bezetters natuurlijk ook de joodse studenten van de universiteiten verwijderen. En daarom schreef Van Dam in een vertrouwelijke brief begin februari 1941 aan de president-curator van de vu, De Vries: 'Ik heb de eer u te berichten, dat binnenkort enkele maatregelen bekend gemaakt zullen worden, welke strekken tot beperking van het aantal Joodsche studenten aan Nederlandsche instellingen van hooger onderwijs.' 9 4 In de toekomst zou het aan joden volstrekt onmogelijk moeten worden gemaakt om nog verder te kunnen studeren. Daarom bepaalde Van Dam dat joden, die nog niet aan een Nederlandse hoger onderwijsinstelling waren ingeschreven, zich niet meer zouden mogen inschrijven. Dit alles zou zeer discreet moeten worden afgehandeld en niet openbaar bekend mogen worden gemaakt, omdat het niet tot ongeoorloofde protesten zou mogen komen. De Vries moest dit bericht doorgeven aan zijn medecuratoren en aan het college van directeuren. Deze laatsten besloten in hun vergadering van 15 februari 1941 de brief voor kennisgeving aan te nemen en zelf geen maatregelen te treffen. 9 5 Begin maart schreef Van Dam opnieuw en nu officieel aan de curatoren. 96 Op de vergadering van 21 maart werd besloten om iedereen die zich voor het eerst wilde inschrijven als student een Ariërverklaring te laten tekenen. 97 Rutgers deelde in deze vergadering mee dat hij in overleg met de rector van de Universiteit van Amsterdam tot de conclusie was gekomen, dat de maatregelen zouden moeten worden doorgevoerd en wel met ingang van de volgende cursus. Prof. R. H. Woltjer, hoogleraar Grieks, bestreed de beslissing op grond van het feit dat curatoren de verantwoordelijkheid zouden moeten dragen bij dit soort van beslissingen en niet de rector en de senaat. Rutgers was het daarmee niet eens en verdedigde zijn optreden. Hun debat leidde niet tot één of andere conclusie, maar op voorstel van Woltjer werd besloten bij de inschrijving de pedel niet te laten vragen naar de eventuele joodse afstamming, maar de vragen neutraler te formuleren in die zin, dat gevraagd zou worden of er misschien van overheidswege ook beletselen zouden kunnen worden opgeworpen tegen een eventuele inschrijving. Enkele dagen later bevestigde het college van curatoren van de UvA schriftelijk het standpunt van deze universiteit dat op dat moment ook voor de lopende cursus geen joden meer zouden kunnen worden ingeschreven die niet eerder aan een Nederlandse universiteit

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen