Worsteling naar waarheid - pagina 151

DE O P K O M S T V A N DE

INFORMATICA

In de jaren zestig verschoof de aandacht van instellingen als het MC van de fysieke constructie van rekenmachines naar de diverse programmeertalen en kreeg het programmeren ook een aparte wetenschappelijke status. In die tijd werden talen als A l g o l ö o en Algol68 ontwikkeld. E. W. Dijkstra, 'Nederlands Eerste Programmeur', voorspelde eind jaren zestig dat 'de professionele programmeur van de toekomst diende te beschikken over abstractievermogen en mathematische bewijsvaardigheid'. 5 3 Vraagstukken van de wiskundige correctheid van p r o g r a m m a ' s en het beheersen van grote software projecten werden in 1 9 6 8 besproken tijdens de Nato-conferentie over 'Software Engineering'. Programmeren werd een wetenschap en de informatica werd een vak met een sterk wetenschappelijk en wiskundig karakter. 54 Op H BO-instellingen werd al vanaf 1 9 7 1 onderwijs in de informatica gegeven, 5 5 maar aan universiteiten zou pas tien jaar later een zelfstandige opleiding Informatica van start gaan. De v u was één van de eerste universiteiten die erg geïnteresseerd was in dit nieuwe vakgebied, samen met de UVA (mede vanwege de band met het MC, verpersoonlijkt in de leerstoel van Van Wijngaarden) en Leiden.

I N F O R M A T I C A A A N DE V R I J E

UNIVERSITEIT

Eind 1 9 6 9 adviseerde de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen de senaat om een commissie in te stellen die tot taak had de positie en toekomst van informatica aan de v u te onderzoeken. Dit advies werd door de senaat overgenomen. De belangrijkste taken van deze Senaatscommissie Informatica

(SCIN)

waren het adviseren van

directeuren en curatoren over de noodzaak van onderwijs en onderzoek in de informatica aan de vu. Daarnaast moest de commissie een ontwikkelingsplan voor de informatica ontwerpen. 5 0 De commissie had een breed karakter, hetgeen bleek uit haar samenstelling: alle faculteiten waren vertegenwoordigd. Voorzitter was hoogleraar biologie J. Lever; namens de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen waren verder P. C. Baayen, W. van Keulen en G. Y. Nieuwland lid. Laatstgenoemde legde de basis voor het rapport dat de commissie in juli 1 9 7 0 uitbracht. Van Keulen was als student-assistent aangesteld om hem daarbij te helpen. 5 7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen