Bijzondere chemie?! - pagina 195

BIOCHEMIE

EN M O L E C U L A I R E

BIOLOGIE

Genootschappen in het hele land (van Groningen tot Vlissingen), aan de vuachterban, in kerkelijke gemeenschappen, volksuniversiteiten, TV uitzendingen (Brandpunt). Het was een uiterst rumoerige en turbulente periode, waarin mijn luidruchtige tegenstanders in mij een soort professor Sickbock meenden te ontwaren. Ik zat in een dualistische positie: in mijn hart was ik ervan overtuigd dat dit een zeer belangrijke en zeker geen risico-vormende techniek was, maar het waterdichte bewijs daarvoor kon ik niet leveren. Maar persoonlijk vond ik een landing van marsmannetjes in Buitenveldert waarschijnlijker dan een fatale ontwikkeling als gevolg van de recombinantDN A-technieken. 14

Al in 1974 werd een artikel gepubliceerd waarin de promovendus drs. J. Trapman het bestaan beschreef van pre-ribosomale deeltjes (voorstadia van de rijpe ribosomen). De promovendus drs. Th. Kruiswijk constateerde dat die pre-ribosomale deeltjes eiwitten bevatten, die niet in de rijpe ribosomen voorkwamen. De technieken die toen beschikbaar waren, waren echter niet toereikend voor het bepalen van de aard en samenstelling van deze deeltjes. Dit onderzoek werd na twintig jaar dan ook weer veelvuldig geciteerd in de internationale literatuur. Planta's onderzoek gaf dus blijk van een vooruitziende blik. Dit kwam ook tot uiting in het feit dat hij als eerste in Nederland de recombinant DN A-technologie in zijn groep introduceerde. De toenmalige strenge regels noodzaakten de betrokken promovendus drs. J . H . Meyerink wel om frequent naar een bevriend laboratorium in Duitsland af te reizen om daar zijn experimenten uit te voeren, waarvoor hij het materiaal in zijn koffertje meedroeg. Planta bleef zich (samen met collega prof. dr. P. Borst van het Nederlands Kanker Instituut ( N K I ) ) inspannen voor meer realistische veiligheidsnormen, wat uiteindelijk succes opleverde. Het onderzoek van de Vakgroep BMB heeft een internationaal hoog aangeschreven aandeel geleverd in de identificatie en functionele karakterisering van de regulerende elementen van ribosomale eiwitgenen. Deze studies werden onder leiding van dr. W. H. Mager uitgevoerd. Verder identificeerde de groep, onder leiding van dr. H. A. Raué (in 1 9 8 6 werd hij benoemd tot hoogleraar) ook de eerste ribosomale RN A'S. Dit vormde het begin van verdere studies naar de processing van gist-rR N A en de assemblage van dit R N A in functionele ribosomen. Aan dit onderzoek zijn belangrijke bijdragen geleverd door Van 't Riet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen