GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bijzondere chemie?! - pagina 136

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijzondere chemie?! - pagina 136

75 jaar scheikunde aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE T W E E F A S E N

STRUCTUUR

de tijd). Onderwerpen als maatschappelijke aspecten van de natuurwetenschappen, de waarheid en de zekerheid van wetenschappelijke uitspraken, de groei van de wetenschap en de verantwoordelijkheid van een onderzoeker voor de toepassing van zijn 'ontdekkingen' en de ethische aspecten werden opgenomen in de propedeuse en waren later niet meer weg te denken uit de curricula. Het laatste aspect van de propedeuse, de verwijzing, was belangrijk, maar moeilijk op adequate wijze te verwezenlijken. Het rendement van de propedeutische fase bleek laag te zijn. Dit kwam vooral door de tentamens die een struikelblok vormden. De propedeuse was daardoor vooral oriënterend en selecterend op de werkvormen, niet op het toekomstige beroep. In de propedeutische fase moest het de student duidelijk worden of hij geschikt was voor de studie die hij had gekozen. Als hij na één jaar wilde afhaken om een andere universitaire studie te beginnen, dan kon hij (éénmalig) verlenging van één jaar inschrijvingsduur als student krijgen. Het werd duidelijk dat hetTFS-programma om een flinke inzet en een goede motivatie vroeg, ook omdat de studielast per jaar 1.700 uur omvatte. Er moest dus 42 weken per jaar 40 uur per week 'effectief aan de studie besteed worden. Welke hoofdrichting de student later ook koos, de basiskennis die gegeven was in het kernprogramma behoorde tot de standaarduitrusting van iedere scheikundestudent. In het laatste deel van de verplichte onderdelen van het curriculum (eind tweede jaar) kon de student zijn eerste keuze maken, aansluitend bij zijn belangstelling en gericht op de afstudeerrichting. Had hij belangstelling voor bio- en/of farmacochemie, dan ging hij verder in 'stroom 2', anders werd hij ingebed in 'stroom i'. Deze laatste stroom was een voorbereiding voor de afstudeerrichtingen analytische chemie, anorganische chemie, fysische chemie, milieuchemie, organische chemie en theoretische chemie. Aanvankelijk koos zo'n 6 0 % van de studenten voor 'stroom 1', dit veranderde geleidelijk in 30 tot 40%. Na het verplichte kernprogramma dat hoorde bij de gekozen stroom, moest de student een afstudeerrichting kiezen, waarna hij een jaar lang binnen deze richting onderwijs kreeg en onderzoek deed. De afstudeerrichting milieuchemie konden de studenten vanaf het studiejaar 1985/1986 kiezen. Deze richting was niet helemaal nieuw.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 301 Pagina's

Bijzondere chemie?! - pagina 136

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 301 Pagina's