GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 86

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 86

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

het paedologisch instituut op eigen benen

instituut door verkeerd beleid zou vervallen tot een van de vele kindertehuizen en daarmee zijn bestaansrecht in gevaar bracht. Hij bracht de bestuursleden dan ook onder ogen dat het instituut geen filantropische instelling was. Bij de selectie van kinderen moest men kieskeurig zijn. Bovendien was het instituut niet ingesteld op het geven van een blijvende opvoeding. Daarvoor was ook het gebouw ongeschikt. Impliciet dekte Waterink zich zo in tegen kritiek die mogelijkerwijs kon komen op de slechte behuizing. Om de kwaliteit van zijn instituut te benadrukken haalde hij een citaat aan uit het oordeel van de leden van het Algemeen College van Toezicht, Bijstand en Advies voor het Rijks, Tucht‑ en Opvoedingwezen van twee jaar daarvoor: ‘deze inrichting kan gerust een modelinrichting worden genoemd’. Het is niet voor niets dat de regering de laatste drie jaar buitenlandse gasten naar onze inrichting stuurde, zo voegde hij daaraan toe. Een van die bezoekers was Jean Piaget enkele jaren later (in 1958). Het is de vraag of Waterink de zaak niet mooier voorspiegelde dan de werkelijkheid was. Medewerkers verklaarden na het vertrek van Waterink, dat deze zich eigenlijk schaamde voor het instituut, omdat het in verval was geraakt en de wetenschappelijke onderbouwing niet altijd duidelijk was. Waterink was wel goed in het scheppen, maar niet in het onderhouden, zo stelde menigeen. 8 Aan de ouderwetse en ondoelmatige behuizing kwam een einde in 1961. De Vrije Universiteit had het pand in 1957 gekocht van de Vereniging ’s Heeren Loo, waarna een ingrijpende verbouwing volgde. De stichting Voor het Kind gaf advies inzake de indeling van de ruimten en het kleurgebruik. De verbouwing was hard nodig want het werken met kleine groepen vergde een andere indeling van het pand. Bovendien wilde men een goede sfeer scheppen, waarin het kind zich kon thuis voelen. Slaapkamers, sanitair, groepsruimten en speelkamers ondergingen een voor die tijd kleurige facelift. In de slaapkamers creëerde men meer privacy voor kinderen, zodat ze hun eigen hoekje konden inrichten. Wc’s kregen tussenschotten en deuren, de keuken onderging een renovatie en diverse vloeren werden vervangen. De Vrije Universiteit als beheerder van het pand bekostigde grotendeels de verbouw. Voor enige jaren kon het gebouw er weer tegen. In 1989 is het pand in de Vossiusstraat uiteindelijk toch ingeruild voor een moderner pand in Duivendrecht.

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 85 2e proef

85

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 86

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's