Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 24
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
pedologie: ‘de wetenschap van het kind’
omringd met zorgen; van dit ‘ongelukkige schaap’ probeerde de meester nog een ‘goeien’ te maken.19 Schoolmeester Van der Kraan koesterde vooroordelen tegen de nog jonge wetenschap van het kind, terwijl pedoloog Schuyten een karikatuur van het Nederlandse en Vlaamse schoolsysteem maakte. De in het dagblad Het Vaderland uitgevochten polemiek verscheen in 1913 als brochure in de reeks Opvoedkundige Bibliotheek onder de titel Pro en contra paedologie. In het nawoord sprak de professor de wens uit, dat in het belang van het kind, de wetenschap en het onderwijs gezamenlijk moesten optrekken en niet als twee partijen tegenover elkaar zouden staan. De pedologie had wel degelijk waarde voor het schoolkind. Zo had Schuyten in zijn Haagse voordracht het belang benadrukt van het onderzoek naar vermoeidheid onder schoolkinderen, de keuze van geschikt schoolmeubilair, de schoolhygiëne, die in veel schoolgebouwen te wensen overliet, en psychologisch onderzoek. Zo zou de pedologie bijdragen aan de verbetering van een goede geestelijke en lichamelijke gezondheid van het kind. Zijn missiewerk vanuit België had succes. Dit leidde tot het eerste congres in Nederland over kinderstudie in 1913, waar Schuyten weer sprak over het belang van de pedologie voor het onderwijs.
eerste nederlandsche congres voor kinderstudie In mei 1913 organiseerde de Universiteit van Amsterdam in haar aula het Eerste Nederlandsche Congres voor Kinderstudie (Paedologie). Uit de daar gehouden voordrachten blijkt dat pedologie destijds een containerbegrip was. Coryfeeën uit de toenmalige academische wereld, zoals E. D. Wiersma, G. Heymans en G. Scheltema, waren, samen met andere vertegenwoordigers uit de samenleving, bij elkaar gekomen om te spreken en te discussiëren over uiteenlopende onderwerpen met betrekking tot ‘het kind’. Wiersma sprak over de intelligentie-schaal van Binet-Simon, Scheltema boog zich over vermoeidheidsverschijnselen bij kinderen en Heymans hield een voordracht over gymnasiumleerlingen die van buiten komen en ‘in de stad bij vreemden in huis leven’. R. Casimir – vanaf 1918 hoogleraar pedagogiek te Leiden – sprak over de vraag of er een bepaald type kinderen is, ‘dat men dom mag noemen’, J. M. Hamelberg had het over sche-
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 23 2e proef
23
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's