Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 63

protestantisme en progressiviteit

62

Ook het onderzoek van niet-westers socioloog Allard Willemier Westra stond uitdrukkelijk in het teken van hulpverlening aan de verre naaste en werd eveneens in opdracht van het gereformeerde diaconaat verricht. Willemier Westra boog zich over de vraag of een kinderhulpproject in het Braziliaanse São Paulo kans van slagen had. Langs de weg van literatuuronderzoek en het inwinnen van informatie bij deskundigen werd duidelijk dat het project tot mislukken was gedoemd in de ‘favela’s’, de sloppenwijken van São Paulo. De nood kon namelijk ook te hoog zijn; kinderverwaarlozing effectief bestrijden in een omgeving waar het aan bijna alles ontbrak was een hopeloze opgave. Bovendien beschouwden veel favelabewoners hun onderkomen als tijdelijk waardoor ze weinig belang hadden bij de verbetering van hun leefomgeving. Een arbeiderswijk was daarom meer geschikt voor het kinderproject, omdat de hulp het beste kon worden geboden waar de behoefte het grootste was. Vorming van ‘kunstmatige gezinnen’, met een pleegmoeder, had volgens Willemier Westra de voorkeur boven opname in een kindertehuis. De kleinschaligheid en stabiliteit van een gezinsleven, gecombineerd met reguliere schoolgang, bood voor incorporatie in de samenleving de beste waarborg. Als indirecte maatregelen ter voorkoming van kinderverwaarlozing noemde Willemier Westra geboortebeperking en oudereducatie, alles met de uitdrukkelijke waarschuwing, aan het Algemeen Diaconaal Bureau en de kerk ter plaatse, evangelisatie achterwege te laten. De mensen moesten worden geholpen, niet bekeerd.23

protestantisme en progressiviteit De afdeling politicologie van het swi liet zich in 1966 voor drie onderzoeksthema’s in het vu-ontwikkelingsplan noteren, te weten ‘het verschijnsel van het “beleid”, de werking van het Nederlandse parlement en het gedrag van het nationale electoraat.’ Centraal stond de eerste jaren het kiezersonderzoek waarvoor De Jong de kiel had gelegd. Onder auspiciën van de Nederlandse Kring voor de Wetenschap der Politiek hadden De Jong en zijn collega’s van de Gemeente Universiteit en Katholieke Universiteit Nijmegen, de hoogleraren Jan Barents en Leo Schlichting, in 1956 onderzoek gedaan naar het electorale gedrag in Nieuwer-Amstel. Het onderzoek had moeten uitmonden in een om-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen