GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Barthianisme en katholicisme - pagina 39

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barthianisme en katholicisme - pagina 39

Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in de faculteit der godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

zum Ausbruch." Vgl. vooral Georg Feuerer, Der Kirchenbegriff der dialektischen Theologie, 1933, o. a. pag. 25 vvo 20) Vgl. Barth, Das Wort Gottes und die Theologie, 1924, pag. 199 VVo en Feuerer a. W., pag. 57 vvo 2.1) Verschillende malen is Barth op dit "vermaan" ingegaan b.v. in Dogmatik, 1932, pag. IX en X . In Barth's boek over Anselmus herinnert hij er aan, dat hij naar aanleiding van zijn beroep op Anselmus in de Prolegomena van 1927 tegelijkertijd van Katholicisme èn van Schleiermacherianisme beschuldigd werd. (Fides quaerens intellectum, Anselms Beweis der Existenz Gottes im Zusammenhang seines theologischen Programms, 1931, pag. VI). Barth doelt hier op de kritiek van H. M. Müller, die Barth verweten had, dat hij in zijn systeem uitging van de werkelijkheid der openbaring en van het geloof en ... wie dat doet, "stimmt grundsätzlich mit Schleiermacher überein und ist prinzipiell katholisch." (H. M. Müller, Credo ut intelligam, Kritische Bemerkungen zu Karl Barth's Dogmatik, Theol. Blätt., 1928, pag. 173). Voor een volledig onderzoek naar de relaties tusschen Barth en het RoomschKatholicisme zou het probleem van Barths beroep op Anselmus moeten worden behandeld. Maar men lette er op, dat alles hier toch samenhangt met de vraag, of Barth Anselmus juist heeft geïnterpreteerd. Müller ontkent dit en zegt, dat de "bewogenheid" in Anselmus' theologische methode, zooals ze door Barth wordt aangewezen, in werkelijkheid bij Anselmus niet voorkomt, terwijl ze bij Barth zelf niet anders is dan een masker van een "unerhörte Sicherheit". Immers de openbaring wordt "vorausgesetzt"! Müller's kritiek op Barth's Katholicisme is op grond hiervan ten eenenmale onhoudbaar. Afgezien van de vraag, of Barth Anselmus juist heeft geïnterpreteerd, kan gezegd worden, dat deze "Voraussetzung" met Katholicisme als zoodanig niets te maken heeft. Het antwoord van Barth bleef dan ook niet uit: Barth, Bemerkungen zu Hans Michael MüIlers Lutherbuch, Zw. d. Z., 1929, pag. 56 vvo Hetzelfde punt wordt aangeroerd door Karl Mittring, Credo ut intelligam, Zw. d. Z., 1930, pag. 318 vvo en Hermann Diem, Credo ut intelligam, Ein Wort zu H. M. Müllers Kritik an Karl Barth's Dogmatik, Zw. d. Z., 1928, pag. 523: "Wenn MüIler jede Theologie als katholisch ablehnt, die irgendwje mit der Wirklichkeit der Offenbarung und Glaube rechnet, dann musz er natürlich auch Barth ablehnen". De belangrijkheid van dit debat over Anselmus ligt O. i. niet in de eerste plaats in de vraag, of er verwantschap bestaat tusschen Barth en Anselmus (en de methode der scholastiek), maar in de vragen over de contingentie der openbaring en over de "zekerheid" in Barths theologie. Vergelijk mijn: Karl Barth, 19372, pag. 96 vvo Daarom laten we verder de kwestie Anselmus rusten. 22) Barth, Offener Brief an G. Wobbermin, Theol. Blätt., 1932, pag. 186. 23) Het is niet gemakkelijk een duidelijk inzicht te krijgen in de kijk van Przywara op Peterson. Zijn uitspraak is heel kras: "Petersons Betonung des Dogmas hat mit Katholizismus, wje man geglaubt hat, nichts zu tun." (Ringen der Gegenwart, II, pag. 690). Peterson bleibt volgens Przywara "in der urprotestantischen Ausschaltung des Naturhaften und Empirischen befangen" (idem 690) en zijn theologie is een "Distanztheologie des Objekts" (691). Peterson aanvaardt wel een autoritair dogma en een zichtbare autoriteitskerk, maar het dogma rust bij hem toch niet in een autoritair leerambt, maar "in einer phänomenologischen Geltungssphäre" en Przywara ziet dan ook Peterson's theologie meer als "Husserl-Objektivismus" dan als objectief Katholicisme, (E. Przywara, Das Geheimnis Kierkegaards, 1929, pag. 82 vv.). De elementen, die door Barth worden besproken, hangen in ieder geval ten nauwste met het Roomsch-Katholicisme samen. We denken hier aan Petersons bijzondere opvatting over het dogma. Hij bestrijdt Kierke-

31

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1940

Inaugurele redes | 51 Pagina's

Barthianisme en katholicisme - pagina 39

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1940

Inaugurele redes | 51 Pagina's