Negende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 53

LI

komstig de desbetreffende bepalingen die in genoemde Statuten voorkomen en latere daaruit voortvloeiende instruction, bepalingen en besluiten. Voor de eerste maal zijn als curatoren opgetreden de heeren: Ds. J. W. Felix, te Utrecht, voorzitter; Mr. A. W. van Beeck Galkoen, aldaar, secretaris; Dr. A. H. de Hartog, te Rotterdam; Jhr- Mr. A. F. de Savornin Lohman, te -"s-Hertogenbosch; en Mr. L. W. G. Keuchenius, te ""s-Gravenhage. 6. De aanwijzing van de katheders, die, naar gelang de middelen strekken en personeel beschikbaar zal blijken, achtereenvolgens in elke faculteit bezet zullen worden, alsmede van de vakken, waarin elke faculteit •onderwijs zal geven, geschiedt door het college van curatoren, den Senaat <zie art. 9) gehoord. ART.

7. In alles wat de aanstelling, de schorsing en het ontslag betreft van hen die aan deze School onderwijs geven, gedragen directeuren en curatoren zich overeenkomstig de Statuten van bovengenoemde Vereeniging, en de later daaruit voortvloeiende instructiën^ bepalingen en besluiten. ART.

8. De jaarwedde der gewone hoogleeraren bedraagt minstens ƒ4500; van de buitengewone wordt zij bij hunne benoeming door directeuren bepaald. Lectoren ontvangen een honorarium, berekend naar het aantal door hen gegeven colleges of lessen. ART. 9. De gezamenlijke hoogleeraren vormen den Senaat der School. In dezen Senaat hebben de curatoren met adviseerende stem zitting, uitgezonderd: 1. bij de behandeling van zaken, die door het college van curatoren beslist worden, en waarin de Senaat hun daartoe van advies dient; en 2. bij de behandeling van de huishoudelijke aangelegenheden van den Senaat. De voorzitter van den Senaat wordt, op voordracht van dit college 2Q\Ï, door directeuren telkens voor één jaar benoemd. Hij voert den titel van rector. Zijne bevoegdheden worden geregeld bij afzonderlijke instructie. De Senaat en de faculteiten stellen zelven, voor zooveel noodig, hunne huishoudelijke reglementen vast. ART. 10. Door elke faculteit wordt in de vakken die zij onderwijst tweeërlei examen in het openbaar afgenomen, en bij gunstigen uitslag van dit examen getuigschrift daarvan aan den geëxamineerde uitgereikt. Het eindexamen kan desverkiezende besloten worden met de verdediging van een proefschrift of ook van stellingen. Deze verdediging staat ter beoordeeling, niet van de faculteit, maar van den Senaat, die bij gunstigen uitslag den verdediger hiervan acte verleent. De benamingen, titels of qualiteiten, die in deze getuigschriften of acten den geëxamineerden mochten worden toegekend, hebben, ten gevolge der bepahngen van art. 91 en vgg. van de Wet van 2S April 1876 ART.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen