GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Elfde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 24

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXII

Ps. 27 : 5 was gezongen, en droeg in een vurig gebed alle nooden en behoeften, en ook eigen schuld en zonde, tot Aen troon der genade. Met het zingen van het bekende laatste vers uit den twee-en-zeventigsten psalm werd de dank- en bedestond besloten. Na afloop vereenigden zich in een der zalen van Plancius, op uitnoodiging van heeren Directeuren der Vereeniging, tal van agenten en leden, waar ze een uur van gezellig en broederlijk samenzijn doorbrachten. De tiende Jaarvergadering werd gehouden op den dag van Donderdag 19 Juni. Reeds des morgens vóór 9 ure was een groote schare mannen en vrouwen uit alle oorden des lands — leden en begunstigers der Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag — in de groote zaal van Maison Stroucken bijeen, welke schare allengs breeder werd, zoodat de zaal weldra geheel was gevuld. De leiding dezer samenkomst was door heeren Directeuren aan Prof. Dr. J. Woltjer opgedragen" Krachtig klonk het Psalmlied omhoog: ,'k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên."

Daarop las [de voorzitter Jerem. 31 voor; om vervolgens de werkzaamheden van dezen gewichtigen dag den Heere op te dragen^ De aanwezigen toesprekend, herinnerde Prof. Woltjer aan het woord van Bildad tot J o b : „Wij zijn van gisteren en weten niet, dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn." En toch, wij verlangen te weten. God heeft in onze harten de eeuwigheid gelegd. Vandaar de benauwdheid, die ons dikwerf bevangt, als wij, het heden niet verstaande, ten troost voor onze zielen aan dat verstaan behoefte gevoelen, die zich uitspreekt zoowel in het persoonlijk leven, als in dat van het Huisgezin, der Vereeniging, der Kerk van den Staat. Maar, niettegenstaande die benauwdheid, staat vast en zeker hij, die, naar het woord van Jesaja, betrouwt op den Naam des Heeren en steunt op zijnen God. Maar door Gods eindelooze ontferming straalt ook uit het verleden een licht, dat kracht schenkt en troost; de geschiedenis van Israel, de geschiedenis van Gods kerk ook onder 't Nieuwe Verbond, ze zijn ons daartoe gegeven en de profetie uit Jeremia roept het ons toe: ,Zoo zegt de Heere: Staat op de wegen en ziet toe en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg zij, en wandelt daarin, zoo zult gij rust vinden voor uwe zielen." Dat licht uit het verleden vaagt menigmaal de nevelen, waarisi

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Jaarboeken | 157 Pagina's

Elfde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891

Jaarboeken | 157 Pagina's