GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 44

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLIV

noodig, dat de leeraren aan de Hoogere Burgerscholen werkelijk w^etenschappelijk gevormde mannen zijn en zulk een vorming verkrijgt men in den regel alleen aan de Universiteit. Ook op het gebied van het Middelbaar Onderwijs moeten onze rechten erkend worden en Christelijke scholen voor zulk onderwijs moeten er komen, en zij moeten ingericht worden naar den eisch onzer beginselen. Zooals de kweekscholen onderwijzers voi-men voor de lagere scholen, moeten er echter ook leeraren gevormd worden voor de Hoogere scholen. Dit kunnen en moeten de Universiteiten doen. Daarvoor zijn, naast de colleges. Seminaria noodig, waar op de eischen der practische bekwaamheid kan worden gelet. De spreker acht het dring-end noodig, dat de wet op het Middelbaar Onderwijs niet afzonderlijk, maar, in verband met die op het Hooger Onderwijs herzien worde, en eindigt met het uitspreken der hoop, dat nog eenmaal in waarheid voldaan worde aan de woorden door den Senaat der Utrechtsche Hoogeschool in 1874 geschreven: „Voor het Hooger Onderwijs is vrijheid de levensvoorwaarde." Dat op deze belangwekkende inleiding debat zou volgen, was niet alleen de bedoeling, maar ook te verwachten. De onderwijs-quaestie toch leeft te diep in het hart van ons volk, dan dat men daarover niet van gedachten wisselen zou. Het eerst wordt het woord gevraagd door Pro/. J.. i^. (Ze .SatJorram LoTiman. Hij sprak het vermoeden uit, dat in deze talrijke vergadering wel tegenstanders aanwezig zouden zijn, die gaarne een principieel debat met den inleider zouden willen beginnen, "maar die eenigen tijd noodig hadden om te overleggen, hoe ze deze doorwrochte inleiding het best zouden aanvallen. Om hun dien tijd te geven, had spreker meê het woord gevraagd, daar hij het tot zijn vreugde geheel met den geachten inleider eens was, wat diens principieele standpunt betreft. Enkele opmerkingen over de techniek der quaestie wilde spr. zich echter veroorlooven. De zaak is van zooveel belang, dat spr. hoopt, dat het referaat van Prof Woltjer in druk zal komen, teneinde^er de algemeene aandacht op te vestigen. Maar nu ter zake komende, zou spr. allereerst bedenking hebben tegen de meening van referent, dat het Hooger Onderwijs een zaak der ouders zou zijn. Immers zelf zeide hij, dat de bedoeling van het Hooger Onderwijs voor een voornaam deel was, het verzamelen van gegevens en het onderzoeken en vaststellen van feiten. Maar zulk verzamelen kost veel geld en arbeid, en die arbeid -syordt door hoogleeraren in allerlei vakken verricht. En nu wil natuurlijk een ontwikkelde natie het onderzoeken van

I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 44

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's