GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 34

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXIV

wetenschappen, noodig oordeelt;" bepaalt verder, „dat deze aanstelling geen recht van opvolging' bij de vacature van een ordinairen professor geeft, ja dat zij, zonder een gemotiveerd attest, zelfs niet tot opvolger kunnen worden voorgedragen" en schrijft eindelijk voor, dat deze buitengewone hoogleeraren, op de andere hoogescholeh „kunnen worden aangesteld, wanneer duurzame ongesteldheid of eenig ander dergelijk'bezwaar den gewonen professor verhinderen mogtj de werkzaamheid van zijn post naar eisch waartenemen." En wel spreekt dit besluit verder in Art. 76 van dé lectoren op deze wijze: „De Curatoren der verschillende hoogescholen zullen maatregelen voordragen, die hun het meest dienstig zullen voorkomen, om het onderwijs in de moderne talen, in de teeken-, rij-, en schermkunst op den tegenwooi'digen voet staande te houden, of te verbeteren en uittebreiden door het benoemen van lectoren oi andere onderwijzers." En zou dus een vergelijking dezer twee artikelen het vermoeden kunnen doen ontstaan, dat de bedoeling van het besluit is den titel van lector uitsluitend te geven aan de vroegere academische scherm-, vecht-, boks- en rijmeesters en dan ook nog aan den docent in teekenen en aan dien in de moderne talen. De historie leert echter, dat deze bedoeling feitelijk een ruimere is geweest. Uit dezelfde motieven, die bij de benoeming van den buitengewonen hoogleeraar voorzaten, heeft men zoo te Leiden als elders ook den lector aangesteld en hem onderdeeleu van vakken van H. O. opgedrag'en, ja het besluit zelf noemt in Art. 146 den lector in de v/iskunde aan de Universiteit te Leiden. De vrij minutieuze bepalingen in het besluit omtrent weduw- en weezen-pensioen der lectoren, ja zelfs hun kostuum bij academische plechtigheden — een gekleede zwarte rok en opgetoomde punthoed — kunnen voor ons doel veilig blijven rusten. Van meer belang is echter, dat het lectoraat ten onzent volstrekt niet die gering-e beteekenis had die men er wel eens aan heeft willen geven. Toen b.v. in 1876, nog vóór het tot stand komen der nieuwe wet op het H. O. de heer Jonckbloet in de Tweede Kamer zich er min gunstig over uitliet stond hij vrij wel alleen, vond hij heftige bestrijding en werd door den minister Heemskerk gewezen op het Athenaeum Illustre te Amsterdam, dat ,,onder zijn onderwijzend personeel een viertal zeer wetenschappelijke mannen telt, die onder den titel van lector in eenige speciale vakken tot de geneeskunde behoorende, doceerden". Het viertal door den heer Heemskerk hier bedoeld en dat op de Series Lectionum van 1876, door een streep van de professoren gescheiden, zijn lessen aankondigde, bestond uit de heeren Drs. P. J. Barnauw, A. H. Israels, W. M. Gunning en F. J, Swartwout.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's