GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1936 - pagina 84

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1936 - pagina 84

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

82

keiijk is van het van de ouders ontvangen erfgoed. Toch dient gewaarschuwd te worden, niet te groote waarde toe te kennen aan het statistisch materiaaj, dat ten deze werd verzameld. De genealogische betrekkingen zijn anders dan die van de cijfers van de meeste statistieken. Bij de aanvaarding van de gedachte, dat wij ook in geestelijk opzicht zeer veel erfgoed van onze ouders ontvangen, blijft toch altijd de vraag, in hoeverre de aanwezigheid van een erfelijke bepaaldheid beïnvloedbaarheid insluit. Door het nativisme wordt nog steeds de gedachte verdedigd, dat uit den mensch vanzelf groeit, wat hij in aanleg bezit, zonder dat er dus factoren van buiten den mensch kunnen beïnvloeden. Door deze opvatting lijdt heel de visie op het leven. Er komt een zeker pessimistische inslag in heel de levenshouding. Het persoonlijk verantwoordelijkheidsbesef heeft bij deze opvatting vrijwel geen recht van bestaan. Merkwaardig is nu, dat naast en tegenover het paedagogisch pessimisme ook altijd nog zich handhaaft de school van het empirisme, die het wezenlijke in de herkomst van de menschelijke eigenschappen zoekt in de samenleving. Rousseau, Bergemann, Durkheim en Dewey zijn in wezen, evenzeer als Freud en Adler afkeerig van, de gedachte, dat het leven voor een eenigszins belangrijk deel door erfelijke invloeden zou worden beheerscht. Verschillende grondbeschouwingen ten opzichte van de zedelijke opvoeding werden uiteraard aan deze theorieën weer verbonden. Toch laat ook het empirisme tal van vragen onbeantwoord. Onverklaard blijft, waarom het eene kind zich richt naar het eene en het andere kind zich richt naar een ander voorbeeld, (het z.g. principe der identificatie). Wel is juist, dat nimmer op goede gronden werd betoogd, dat een eigenschap als zoodanig erfelijk is. Het gaat bij de erfelijkheid altijd om aanleg, om een mogelijkheid van ontwikkeling in een bepaalde richting. Niet alle eigenschappen, die in aanleg worden overgeërfd, komen tot openbaring. Hierop is het onderscheid tusschen het genotype en het phaenotype gebaseerd. Hoe de mensch zich nu phaenotypisch openbaart, hangt af van de factoren in het milieu, dus ook van de opvoedingsfactoren, die den mensch beïnvloeden. Het erfgoed geeft dus de mogelijkheden, het milieu en de samenleving beslissen middellijk over de vraag, welke van deze mogelijkheden tot werkelijkheid zullen worden. Zoodoende sluit het begrip erfelijkheid opvoedingsmogelijkheid in. Naast de erfelijke eigenschappen moeten ook de z.g. verkregen eigenschappen worden besproken. Bij alle verkregen eigenschappen gaat het om inwerkingen van het milieu op den enkelen mensch. Het bestaan van deze verkregen eigenschappen wijst erop, dat het mogelijk is den mensch zoo te beïnvloeden, dat hij buiten den kring van zijn erfgoed in engeren zin treden kan en eigenschappen kan bezit-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Jaarboeken | 178 Pagina's

Jaarboek 1936 - pagina 84

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Jaarboeken | 178 Pagina's