GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1938 - pagina 50

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1938 - pagina 50

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

48

gevaar, dat wij zwaarwichtig bouwden op een plaats waar ternauwernood een heipaal was geslagen, voldoende op onze hoede zijn geweest. Het is in ieder geval een verblijdend feit, dat er onder de studenten stellig nog wel belangstelling is voor de meer eenvoudige vragen van beginsel. Dit schijnt mij een zeer gelukkig verschijnsel. Tenslotte moet in principiis een student begonnen zijn daar, waar de eenvoudige catechisant ook begint. Alleen maar, hij mag bij dat begin niet blijven staan. Iets van het symptoon dat wij signaleerden bleek, naar het mij voorkomt; op den socialen dag, gehouden in Maart van dit jaar waar de heer H. C. C. J. van derMandere des morgens en des middags Mr A. I. M. J. Baron van Wijnbergen sprak. Vooral des morgens had de belangstelling grooter kunnen zijn. Overigens mag niet onvermeld blijven dat de bijeenkomst des middags bijna een stichtelijk karakter droeg. Het is een van de prettige kanten aan de vervulling van het ambt van Rector, dat men zooveel nauwer contact heeft met de studenten, speciaal met het studentencorps, waarin zij schier allen zijn georganiseerd. De verhouding tusschen den Rector en het Studentencorps met zijn Senaat was, van mijn zijde althans, aangenaam. Wij hebben niet met elkaar omgegaan volgens den regel van Voltaire: „La parole a été donnée a l'homme pour déguiser sa pensee". Aan gedachtevermomming door middel van het woord hebben wij niet gedaan, geloof ik. De gezellige plechtigheden op de Studentensociëteit waren mij een bewijs, dat er stellig onder de studenten een goede geest en een prettige werkkracht leeft. Misschien bleek echter ook hier een zekere organisatiebeuheid, doordien telkens weer opviel, dat geest en geestigheid beter tot hun recht kwamen, indien zij spontaan naar voren konden treden, dan min of meer georganiseerd, een verschijnsel, waarop ook dit jaar in Lunteren door den voorzitter van het 28ste Calvinistische Studentencongres werd gewezen. Dat er door de studenten intusschen goed werd gearbeid,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1938

Jaarboeken | 89 Pagina's

Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1938 - pagina 50

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1938

Jaarboeken | 89 Pagina's