Jaarboek 1976-1977 - pagina 81

titel „studieën over de achttiende eeuw" geeft tevens het studieterrein van Höweler weer. Beiden, Wille en Höweler, schreven over Lucretia Wilhelmina van Merken, Betje Wolff en Aagje Deken. Als Wille zich in zijn rectorale oratie in 1934 keert tegen de nieuwe spelHng, wordt Höweler secretaris van de „Nationale Vereeniging voor orde en eenheid in de schrijftaal" en polemiseert hij in Levende Talen (1936) en Stemmen des Tij ds (1937). Wille, die actief bestuurslid was van de Vereeniging Het Bilderdijkmuseum, zorgde ervoor dat zijn leerling Höweler in 1932 tot lid van deze vereniging benoemd werd en spoedig daarna tot bestuurslid, hetgeen hij bleef tot 1957Door zijn werkkring als rector vinden we geen letterkundige publicaties tussen 1934 en 1949- Wel bezoekt Höweler in de voor-oorlogse jaren met zijn vrouw tweemaal Italië, eenmaal Polen, en eenmaal Noorwegen. Na de oorlog kwamen daar twee reizen door Amerika en een naar Zuid-Afrika bij. In Pretoria zocht hij de boekhandel op die zijn grootvader Wormser had gesticht en in Philadelphia en Buffalo zocht hij in archieven naar gegevens over de Nederlanders van de i8e eeuw.

naar

In 194J vroeg Höweler ontslag als rector van het christelijk gymnasium om verder te kunnen studeren. Van dat onderzoek deed hij verslag op het 21-ste Nederlands Philologen-congres op 14 april 1950 te Groningen onder de titel: Een brievenverzameling uit de i8e eeuw. In het huisarchief van de familie Six, dat door Höweler in de jaren 1930-1932 geordend werd en van een catalogus voorzien, vond Höweler enige duizenden brieven en andere papieren die Pieter van Winter N.Sz., 174J-1807, naliet. Deze verzameling bevat belangrijke gegevens aangaande het echtpaar Van Winter-Van Merken en zijn kring en over de nederlandse cultuur in de tweede helft van de i8e eeuw. Er waren bijna geen brieven van Lubhnk den Jongen in, maar des te meer van Nicolaas Simon van Winter, van zijn zoon en van zijn tweede vrouw de dichteres Lucretia Wilhelmina van Merken. Rond deze kern van ongeveer 900 brieven bleken er nog ongeveer 3000 brieven van bijna 500 andere personen uit die tijd bewaard te zijn. In zijn verslag over deze verzameling vertelde Höweler over het zomerverblijf dat N. S. van Winter in 1773 kocht onder Zoeterwoude aan de Rijn bij Leiden. Dit huis heette Bijdorp en Lucretia dichtte:

I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen