Jaarboek 1980-1981 - pagina 76
nü, onverantwoord is. Geen positivistische verwachting dus in die zin, dat kennen en kunnen alleen maar goede gevolgen zullen hebben, wél de erkenning dat óók de wetenschap een niet te verwaarlozen bijdrage bij het streven naar een rechtvaardiger mondiale samenleving kan geven. Wetenschappelijk onderzoek ook omdat het verder doorvorsen van de werkelijkheid steeds duidelijker het grootse mysterie van de schepping en de opdracht van de mens daarin tot onze verwondering kan onthullen. De toenemende gevoelens van zorg, onbehagen over de wetenschap en de gevolgen van wetenschappelijk onderzoek waren de reden waarom de Wereldraad van Kerken vorig jaar een conferentie hield van kerkelijke leiders en beoefenaren van de wetenschap over het thema "Geloof, Wetenschap en de Toekomst". Philip Potter, de secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken vertelde in zijn inleiding over de ontwikkeling in het denken in de Wereldraad over de rol van wetenschap en techniek. Hij motiveerde het houden van deze conferentie met name als volgt: "We all have come here to deliberate together on the central realities of our existence - God, humanity and creation - and the inextricable relation between them." Over deze "onontwarbare" relatie tussen God, mensheid en schepping bleken de deelnemers, afkomstig uit vele landen over de gehele wereld verschillend te denken. Oorzaak van het feit dat ook over de aard van de wetenschappelijke kennis en de taak en rol van de wetenschap zeer verschillend gedacht wordt. Een geheel eigen geluid lieten hierbij de vertegenwoordigers van nietchristelijke godsdiensten horen. Het lijkt broodnodig deze discussies en studies met kracht voort te zetten. Een universiteit als de onze zou daar zeker een bijdrage aan moeten geven. Het is goed ons daarbij steeds weer te realiseren dat Gods wereld zich niet beperkt tot onze naaste omgeving. Ook die andere mens te leren kennen, zijn wijsheden, zijn verstaan van 's mensen verantwoordelijkheid en taak is een aspect van het dienen van die wereld. En dan niet met een zelfverzekerde, naar ijdelheid riekende houding van het beter weten, maar vooral ook luisterend om zó in wisselwerking met anderen te zoeken naar het blinkend spoor. De Vrije Universiteit zal in de komende tijd, waar nodig en mogelijk in samenwerking met zusterinstellingen, allereerst goede onderwijs- en onderzoekprogramma's moeten blijven verzorgen. Maar wanneer we die taak zien tegen de achtergrond van de zojuist genoemde probleemvelden, dan is deze zo groot en groots dat de V.U. in principe open 74
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Jaarboeken | 232 Pagina's