Jaarboek 1982-1983 - pagina 26

Voor de Vrije Universiteit is haar eigen doelstelling nauw verbonden met haar personeelsbeleid. De identiteit van de VU als christelijke instelling wordt uiteindelijk bepaald door het personeel van de Vrije Universiteit. Terecht is in de Regelen voor de VU dan ook een verbinding tussen doelstelling en benoembaarheid gelegd. Wetgeving en het WO-systeem In aansluiting op de lopende discissie over taken en functioneren van de overheid zijn aan het voorgaande direct ingrijpende deregulerings vragen te verbinden, niet in de zin van niet (meer) te regelen, maar in de zin van regeling opdragen of overlaten aan de instellingen zelf en hun bestuursorganen. Het gaat dan om een mogelijk drastische beperking van de rol van de minister, tot die van bekostiger, zijn essentiële rol. Een heel andere rol, namelijk bevoegd gezag van derijksinstellingen,zal daar wel bij gevoegd moeten blijven, tenzij er een andere instantie voor kan worden geschapen. Zo'n deregulering zou samen kunnen gaan met een versterking van repressief overheidstoezicht op de universiteiten, uitgeoefend door een competent orgaan ('Academische Rekenkamer'). Een zeer verstrekkende stap zou zijn om de verantwoordelijkheid voor de 'deugdelijkheid' van het Nederlands wetenschappelijk onderwijs geheel aan de in de wet erkende universiteiten en hogescholen over te laten, het Academisch Statuut te laten vervallen, en het hoofdstuk van de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs (WWO) over faculteiten, titels en graden te schrappen. Voorzover nodig zouden interuniversitaire regelingen dan getroffen moeten worden volgens afspraak tussen de instellingen. De WWO zou dan hoofdzakelijk een bekostigings- en planningswet worden, en dat regelen wat noodzakelijk met bekostiging samenhangt, zoals grondslagen voor de rechtspositie van het personeel en inschrijvingsrechten voor studenten, alsmede de beperking daarvan. WWO en WUB regelen thans ook de universitaire bestuurorganisatie. Kan dat anders? De Nederlandse wetgever heeft op dit gebied een merkwaardige prestatie geleverd: - in 1971 een tijdelijke WUB, voor vijfjaar, inmiddels verlengd tot 1984; - een wetsontwerp WWO 1981, in 1983 nog niet verder dan het voorlopig verslag; het voorziet niet in de hiervoor genoemde problemen betreffende organisatie en bestuur van de universiteit; - een nieuw ontwerp Tijdelijke wet taakverdeling WO, vanwege een deel van die problemen en omdat WWO/WUB niet in het bestuur van diep ingrijpende bezuinigingen voorzien; als dit ontwerp wet wordt, geldt het naast WWO en WUB en ligt het naast het wetsontwerp 1981, zonder dat een en ander gemakkelijk met elkaar te rijmen is. Meer zelf laten regelen door de instellingen heeft overigens geen omvangrijke empirische grond. Voor 1970 zijn de instellingen er zelf niet tijdig in geslaag om hun bestuursorganisatie te verbeteren en te democratiseren. Zelfregulering heeft weinig opgeleverd wat betreft beperking van studie- en cursusduur. De recente ervaring met taakverdeling 24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen