Jaarboek 1986-1987 - pagina 43

ook binnen het H.B.O. een verschuiving van het accent op snel verouderende kennis en vaardigheden in de richting van inzicht en generieke vaardigheden zichtbaar. Naar mijn mening zou een ontwikkeling in de richting van in elk geval vier soorten opleidingen binnen tertiair onderwijs gewenst zijn: - Hogere beroepsopleidingen; met een accent op een directe voorbereiding voor de professionele arbeidsmarkt, en een bescheiden wetenschappelijke oriëntatie. - Doctorale beroepsopleidingen; met eveneens een accent op de professionele vorming, maar in de toerusting is er voor zorg gedragen dat de "professional" in staat is resultaten van wetenschappelijk onderzoek te begrijpen, te interpreteren en in zijn werk toe te passen. - Generieke cultureel-wetenschappelijke opleidingen; het accent ligt thans op de kennis van wetenschappelijke theorieën en onderzoeksresultaten en literaire of culturele tradities, soms af te sluiten met een doctoraal examen, soms met een dossier-diploma. Voorbereiding voor een specifiek professioneel beroep is hierbij niet aan de orde. - Wetenschappelijke onderzoekers-opleidingen met het accent op het leren zelfstandig een onderzoek op te zetten en uit te voeren. Naast theorievorming zal de beheersing van de relevante onderzoekstechnieken en research designs belangrijke aandacht vergen. Het zal met name uit de hier gevormde categorie studenten zijn dat voor een tweede fase de toekomstige toponderzoekers zullen worden gerecruteerd. Het zal duidelijk zijn dat de hier genoemde onderscheidingen niet zonder meer een verdere differentiatie binnen het huidige onderscheid W.O.—H.B.O. representeren. Met name de eerste twee genoemde opleidingstypen vergen een herrangschikking van vele opleidingen, die thans binnen W.O. of H.B.O. verzorgd worden. Bovendien zullen zich mengvormen voordoen, die te scherpe markeringen weer zullen ontkrachten. Een systeem van selectie en plaatsing zal daarbij onvermijdelijk zijn, waarbij het niet waarschijnlijk is dat zelf-selectie, eventueel gesteund door advisering en bemiddeling, zal volstaan. Dames en Heren, dan is thans het ogenblik gekomen dat ik mijn ambt van Rector zal neerleggen na dit gedurende twee termijnen van twee jaar te hebben mogen bekleden. In vele opzichten was het een voorrecht als Rector van de Vrije Universiteit te mogen functioneren, ook, of misschien wel juist, in de wat hybride combinatie van rollen "lid van het College van Bestuur" en "voorzitter van het College van Dekanen". In de discussie bij de jongste wetswijziging over de vraag of de Rector volwaardig lid van het driehoofdig College van Bestuur zou moeten blijven, heb ik de bevestiging van deze vraag krachtig bepleit, o.a. met de gewenstheid van deze combinatie van rollen als voornaam argument. Juist door deze scharnier-functie kan een Rector er toe bijdragen dat de kloof tussen faculteiten en centraal bestuur, in potentie een groot gevaar bij grotere en naar bureaucratie neigende professionele organisaties, overbrugbaar blijft. Ik meen dan ook dat de Ministeriële beslissing 41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen