1906-1907 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 84

70 normale verrichtingen, laten zich bij een stof moeilijk denken, vóórdat ze zelve veranderd is. Voor ons, die leeren, dat de ziel buiten en zonder het lichaam zelfstandig kan bestaan, behoeft de vraag, of aan elke psychische afwijking een afwijking van het lichaam, in casu van de hersenen, ten grondslag ligt, zooals wij boven reeds opmerkten, niet a priori bevestigend antwoord te worden. Toch komt het ons op grond van het in de vorenstaande pagina's meegedeelde, waarschijnlijk voor, dat ook wij, die leeren, dat de ziel tijdens het leven zeer nauw met het lichaam is verbonden, op haar een bevestigend antwoord hebben te geven. Volgens een scheppings-ordinantie is de gezonde ziel op een gezond, door God geschapen lichaam aangewezen. Hoewel wij verder een duidelijke schriftuitspraak hieromtrent missen, komt het ons het meest voor de hand liggend voor, dat dan ook bij de kranke ziel een krank lichaam behoort. Zekere bewijzen hebben we hiervoor echter niet, gelijk eigenlijk ook nog niet met zekerheid het bewijs is geleverd, dat onze ziel in onze hersenen en niet ergens anders in ons lichaam woont. Terecht lezen we in het werk De Engelen Gods van Dr. A. Kuyper pag. 56: „Men kan iemand armen en beenen afzetten, zonder dat daarom de ziel uit het lichaam scheidt, en of nu de ziel als het ware heel ons lichaam vervult, of wel in het hart of in de hersenen schuilt, is alleen bij benadering en op gronden van waarschijnlijkheid meer te gissen, dan met zekerheid te bepalen." Waar ook wij echter meenen te moeten aannemen, dat bij elke geestelijke afwijking, ook een verandering van de hersenen is ingetreden, ook al zijn wij niet in staat deze met onze zintuigen waar te nemen, daar kunnen wij verder niet ontkomen aan de vraag, wat nu de oorzaak is, wat het gevolg. — Heeft men te doen met eene ziekte der hersenen, die eene ziekte van de ziel tengevolge heeft, of heeft de ziekte van de ziel omgekeerd een ziekte van de hersenen tengevolge? Wanneer wij ons uit het voorafgaande herinneren éénerzijds, hoe betrekkelijk weinig wij van de deels waargenomen, deels nog slechts veronderstelde, lichamelijke afwijkingen bij krankzinnigheid weten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen