1906-1907 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 224

208 twee redenen — om de wille der wetenschap en om het heil der menschheid : a) De wetenschap is hem heilig. Daaraan offert hij het dier op. Zonder dit offer — naar zijn vaste overtuiging — geen wetenschap. Alles hangt hiervan af — welke plaats men meent dat aan de wetenschap in het leven toekomt. Ziet men laag op haar neer, ja, dan kan ik mij voorstellen, dat men haar geen enkel beest waardig keurt. Maar beschouwt men haar, na den godsdienst, als het heiligst kleinood ons hier beneden toevertrouwd, dan vraagt men naar geen dierenleven, maar al wat der wetenschap ten goede kan komen, is welkom . . . natuurlijk onder voorwaarde dat men Gods geboden niet te na komt. Nu, met de eerstgenoemde kategorie van menschen voor wie de wetenschap niet bestaat, behoeven wij niet te rekenen, zij hebben geen recht van spreken in de twintigste eeuw. Dit zal het Comité met ons eens zijn. En om de wille der wetenschap de vivisectie te betrachten, ik meen dat het Comité ook hierin medegaat. De vraag is . . . de grens ? Hoeveel dieren mag men voor een bepaald onderwerp opofferen ? Dit is a priori en a posteriori niet te zeggen. Proeven moeten telkens herhaald worden . . . men moet ze vaak van een ander standpunt beschouwen. Zij worden naar deze of gene richting uitgebreid. Controle is in de wetenschap noodig. Een experiment is geen experiment. De experimenteels methode heeft ook te voldoen aan de eischen der statistiek. „Geen dier noodeloos" — zegt het Comité. Dit wil ook ieder vivisectionist. Hierin stemmen beiden overeen. De vraag is maar, wat men ouder ,,noodeloos" verstaat. Hier loopen de meeningen van het Comité en van den vivisectionist uiteen. ,.Geen dier-experiment, waarvan het resultaat al vaststaat, op het college" is de eisch van het C o m i t é . . . . en in het physiologisch laboratorium geschiedt het tegendeel. Wie is in zijn recht ? Mij dunkt hij, die er het best over oordeelen kan. Waartoe dienen de college-proeven ? Voor het onderwijs. Hij alleen heeft hier recht van spreken, die weet, uit ervaring weet, welk soort onderwijs de meeste vrucht a f w e r p t . . . . en dat zijn in casu niet de bestuursleden van het Comité, maar is de hoogleeraar in de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen