GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 164

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

i44

H. J. VEENENDAAL

daarin vol lof over de wijze waarop deze de problemen heeft aangepakt, „niet met holle phrases van den declameerenden kanselredenaar, maar na vlijtige en grondige studie van datgene, waartegen hij te velde trok." (16) Hij gevoelt zelf ook niets voor „omzetting van Darwins wetenschappelijke arbeid in een sociaal-politiek strijdwapen. . . . " , en na uiteengezet te hebben, dat vele palacontologen op grond van de wijzigingen der soorten in de diverse aardlagen, er de aandacht op hebben gevestigd, dat het is alsof de oudere soort recht op een doel afgaat, schrijft hij : „En de geniale blik van Dr A. Kuyper, luide sprekende in zijne hierboven aangehaalde redevoering, zal hier juist de mogelijkheid vinden om ook de nieuwste beschouwingen over het evolutieproces, neergelegd in de mutatietheorie van de Vries, met zijne Calvinistische levensbeschouwing volkomen te verzoenen." (17) Zowel hier, als in zijn rectorale oratie van 1902, gaat Hubrecht er van uit, dat Kuyper „de evolutie als verklarende factor van het leven op aarde wel wilde erkennen, mits als openbaring van den wil van den „Oppersten Bouwmeester van het Heelal"." (18) Hij grondt dat op deze zin van Kuyper: „Een geheel ander is natuurlijk het met name in Engeland zoo vaak verhandeld vraagstuk, of de religie, als zodanig, een spontane ontplooiing van de soorten in het organische leven uit de cytode of uit de kerncel toelaat. Die vraag toch moet zonder voorbehoud in bevestigenden zin beantwoord worden." (19) Naar aanleiding hiervan verschenen een viertal artikelen in „De Heraut", waarschijnlijk van de hand van Prof. Dr H. H. Kuyper, waarin deze verklaart dat Hubrecht zich vergist. Kuyper had slechts gezegd, dat de natuurwetenschappelijke evolutie-hypothese op zichzelf niet in strijd is met het religieuze besef van God als Schepper van hemel en aarde. Zij zou echter wel in strijd zijn met de Heilige Schrift. „Het Scheppingsverhaal en de evolutie-theorie, zelfs in haar meest gematigden vorm, zijn met elkaar in onverzoenlijken strijd." (20) Het doorslaggevende argument is daarbij het feit, dat volgens de Heilige Schrift God de dieren schiep elk naar zijn aard. Volgens de schrijver moet hieruit worden geconcludeerd, dat alle soorten rechtstreeks en niet uit elkander door God zijn geschapen, en daarom ontneemt iedere aanhanger van de evolutie-theorie aan Genesis 1 het karakter van Goddelijke openbaring. Hoewel Kuyper in zijn college Dogmatiek, en wel in de tweede bewerking van zijn „Locus de Creatione", zich heeft uitgesproken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 164

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's