GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 134

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

. 118

Dr W. J. A. SCHOUTEN

Zij is zeker te smal om de zon in staat te stellen een enigszins belangrijke hoeveelheid materie aan te trekken. Zoals de toestand thans is, is de snelheid van de zon te groot om haar gelegenheid te geven een wijde tunnel in het interstellaire gas te boren. De snelheid van de zon ten opzichte van de interstellaire materie is echter veranderlijk. We kunnen daarom de vraag stellen, of er vroeger misschien perioden geweest zijn waarin de zon wel grote hoeveelheden gas heeft aangetrokken. Het antwoord hierop moet bevestigend luiden. De klimatologische geschiedenis van de aarde werpt daar licht op. Zij toont aan, dat er inderdaad tijdperken zijn geweest waarin de zon warmer was dan tegenwoordig. In die tijden moet zij groter en zwaarder zijn geweest, zich langzamer hebben bewogen en als gevolg daarvan een grotere tunnel in het gas hebben geboord. Dat de zon vroeger meer warmte uitstraalde, blijkt b.v. uit het feit, dat we op Spitsbergen, 12 graden van de Noordpool, steenkolen vinden. Deze zijn ontstaan uit planten die er gegroeid zijn, toen daar in het hoge noorden een tropisch klimaat heerste. Terloops zij opgemerkt, dat de nieuwe cosmologie ook voor het ontstaan van de ijstijden op aarde een aannemelijke verklaring geeft. Volgens de meteorologen is voor het ontstaan van een ijstijd geen daling van de zonnewarmte nodig, zoals men, oppervlakkig redenerend, wellicht zal denken, maar juist een stijging. De sterkere zonnestraling zou dan in de poolgebieden meer bewolking doen ontstaan en als gevolg daarvan zouden we hogere winter- en lagere zomertemperaturen krijgen. De wolken zouden een groot deel van de zonnestraling terugkaatsen en de lagere zomertemperaturen zouden de vorming van dikke ijslagen mogelijk maken. Deze tijdelijke stijging van de zonnewarmte kan niet worden verklaard uit een wijziging van de inwendige structuur van de zon, maar wel uit het aantrekken van meer materie. Als de interstellaire materie de zon nadert, neemt de snelheid van haar deeltjes sterk toe; deze kan wel oplopen tot 400 km/sec. Bij de botsing met de oppervlakte van de zon wordt de kinetische energie van deze interstellaire materie in warmte omgezet. Daarom kan de zon, als zij grote hoeveelheden gas aantrekt, meer warmte uitstralen. Volgens de geologen is er gedurende het laatste millioen jaren op aarde viermaal een ijstijd opgetreden. Dit wijst er op, dat de diameter van de tunnel die uitgeboord wordt, en dus ook de snelheid van de zon ten opzichte van het interstellaire gas nogal veranderlijk is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 134

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's