1953 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 31

GELOOF EN WETENSCHAP OMSTREEKS 1900 EN NÜ

il

Uit de notulen blijkt, dat deze gehele discussie ten slotte verloopt, zonder dat men een duidelijke conclusie kan trekken. De enige nog vrij vage conclusie trekt Bouman: „We dienen te overwegen wat het typerende van een christelijke natuurbeschouwing is en hoe ziekte en dood daarin hun plaats vinden". Als we nu dit stuk geschiedenis van onze Vereniging overzien, lijkt het mij mogelijk uit dit alles 40 jaar later wél een conclusie te trekken. Ik wil proberen er enkele te formuleren: Ie. Aan de liefde tot de christelijke wetenschap, de trouw en de moed betoond, om het voor haar op te nemen, heeft het niet ontbroken. 2e. Hoewel men rekening wilde houden met Gods Woord bij de beoefening van de wetenschap, bleek men niet opgewassen tegen de geest van de tijd. Zonder het te willen en het zich bewust te zijn, redeneerde men vanuit de grondgedachten van de contemporaine stromingen. Deze uitspraak bedoelt natuurlijk niet neer te zien op de leden van de Vereniging uit die tijd, maar is de constatering van een stand van zaken, die, zoals vanzelf spreekt, alleen achteraf mogelijk is. 3e. Alleen als een duidelijke uitspraak van de Bijbel op een concreet punt de zaak beslist, zoals bij de tegenstelling schepping of evolutie, nam men eenstemmig een eigen standpunt in, wanneer we de zuiver medisch-ethische problemen terzijde laten. 4e. Tot eigen research is men behalve in een enkel geval niet kunnen komen, enerzijds omdat een wetenschappelijk centrum ontbrak, anderzijds omdat men niet in staat was de algemene beginselen van onze christelijke overtuiging zodanig te specificeren, dat men eigen inzichten over biologie, psychologie, psychiatrie, op grond van een eigen anthropologic, kon uitwerken en toetsen. 5e. De verhouding tussen de taak van een christelijke wijsbegeerte en de vakwetenschappen was zeer onduidelijk, waardoor ook geen uitkomst verwacht werd van een systematische bewerking van de schriftuurlijke gegevens tot een christelijke philosophi Overgaande tot het bespreken van de verhouding van geloof en wetenschap in onze Vereniging nu, wil ik allereerst constateren, dat het mijn taak niet kan zijn om b.v. de voordrachten en publicaties van de laatste vijf jaren te beoordelen vanuit een christelijk wetenschaps ideaal. Niet alleen ontbreekt mij daartoe de bevoegdheid, maar ik zou bij deze analyse stellig in analoge fouten vervallen als we gezien

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen