1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 60
44
A. C. DROGENDIJK
en het zijn van de wereld), ook in schril contrast met de anthropologische geneeskunst. Dank zij de opkomst van de sociale geneeskunst heeft men meer en meer oog gekregen voor de totaliteit van de mens, voor het feit dat de mens niet alleen een individuele existentie, maar ook een maatschappelijke existentie heeft. De mens is bij uitstek een sociaal wezen, met talrijke vezels aan de maatschappij verbonden. Als receptief wezen onderhoudt de mens contact met en ondergaat hij de materiële en geestelijke invloeden van de samenleving; als denkend en handelend wezen beïnvloedt hij, ten dele volens, ten dele ook nolens de mensgemeenschap waarvan hij deel uitmaakt (B u m a). Dit blijkt allereerst hieruit, dat niet alleen zijn opvattingen, meningen en denkbeelden, maar ook zijn moeilijkheden, zorgen en problemen merendeels sociogeen bepaald zijn. Veranderingen in maatschappelijke constellaties en wijzigingen in denken, willen en handelen gaan hand in hand en zo weerspiegelt het individu de toestand van de samenleving 22). De primitieve mens verschilt van de mens der middeleeuwen en deze laatste is weer onderscheiden van de moderne mens. Dat de mens een sociaal wezen is blijkt in de tweede plaats heel duidelijk bij verschillende ziekten en toestanden. Wanneer men talrijke ziektegeschiedenissen nauwkeurig bestudeert, zal men zien, dat bij vele zieken, naast stoornissen in het somatische of psychische veld, ook stoornissen bestaan in andere velden, met name op sociaal gebied. Het bijzondere van dit sociale milieu, aldus Q u e r i d o, in tegenstelling tot het fysisch-biologisch milieu, is, dat het geheel door de mens zelf gemaakt is. Immers alle voorwaarden, welke er in kunnen voorkomen, alle veranderingen die er in optreden, komen uit de mens zelf voort. Er is derhalve een voortdurende wisselwerking tussen individu en sociaal milieu. M.a.w. men kan aan de mens drie aspecten onderscheiden, n.l. een somatisch, een psychisch en een sociaal aspect. Hieruit volgt dat de medicus bij de behandeling van de zieke mens met al deze modaliteiten en zijnsvormen zal rekening dienen te houden. Ziekte, aldus E 1 z i n g a , grijpt de mens aan in zijn totaliteit; zij heeft haar invloed op alle dimensies van de menselijke persoonlijkheid. Het gaat bij de medische behandeling niet om het existeren, het blote bestaan, maar om het existentiëren, om de mens met zijn problematiek, zijn beslissingen, heel zijn innerlijk wezen. Want ziekte is een essentiële belevenis, een wijze van mens-zijn, omdat het pathische onverbrekelijk verbonden is met het ontische (V o n Weizsacker). Zodoende heeft de arts de roeping de patiënt niet alleen te genezen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's