1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 290

RONDBLIK

239

zinvol, als het op het eerste gezicht lijkt? Is het duidelijk, wat wel en wat niet tot die werkelijkheid „behoort"? „Behoren", behalve dingen, ook begrippen, ook denken, voorstellen, ook „Anschaungsformen" enz. er toe? — Ook verder rijzen de vragen, die men beantwoord zou willen zien voordat men „voor" of „tegen" kan zijn, als paddestoelen uit den grond. Wordt „tijd" in de stelling niet in tweeërlei zin gebruikt (de tweede maal als „interval")? Als men het woord „tussen" gebruikt, impliceert dat niet automatisch een „interval"? Een vraag wordt „overbodig", als het antwoord bekend is voordat de vraag gesteld wordt, maar hoe hier het (overbodige) antwoord moet luiden, zie ik niet. Is met „overbodig" misschien „zinloos" bedoeld? Al deze vragen, die misschien uit mijn onwetendheid voortvloeien en een ondankbaren, weinig enthousiasten indruk maken, nemen niet weg, dat ik voor het aanhangig maken van deze onderwerpen en voor de moed, dat te doen bij een promotie, waarbij men zich in een publiek debat begeeft, diep respect heb. Ik wil dan ook eindigen met de hoop uit te spreken, dat het door dr. Dubbeldam gegeven voorbeeld, veel navolging zal vinden. H. R. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen