GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 179

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Betekenis van de Industrie voor de Natuurwetenschap

143

het Arsenal, in 1815 tot hoogleraar in de scheikunde te Giessen werd benoemd, brak voor het eerst met de universitaire traditie, die het laboratorium alleen als de privéwerkplaats van de geleerde beschouwde. Naast zijn colleges, die steeds door demonstraties werden toegelicht, moesten zijn studenten practica in de kwalitatieve en kwantitatieve analyse volgen en deelnemen aan het wetenschappelijk onderzoek in het laboratorium. Deze voor die tijd revolutionaire ondenvijsmethode, tesamen met Liebig's wetenschappelijke faam, deed vele buitenlandse studenten, met name Engelsen, Amerikanen en Russen naar Giessen komen, die in hun vaderland teruggekeerd, Liebig's methoden en ideeën aldaar introduceerden. Toen in Londen door particulier initiatief, geleid door motieven van economische en industriële aard, in 1845 het College of Chemistry werd opgericht, werd daar Wilhelm Hoffmann, Liebig's leerling, als hoogleraar aangesteld. De bestudering van de chemie van de koolteer, bijprodukt van de gas- en cokesfabrieken, leidde Hoffmann tot de afscheiding van aniline en zijn jonge Engelse leerling, Perkins, tot die van het anilinepurper of mauve, de eerste anilinekleurstof. In 1865 teruggekeerd naar Berlijn, zetten Hoffmann en zijn leerlingen de ontwikkeling van de synthetische kleurstoffen voort, daarmede de grondslag leggende voor een nieuwe industrie, waarin vele van de leerlingen een plaats vonden en die op haar beurt een krachtige invloed oefende op de ontplooiing van de organische chemie. Om staande of zo mogelijk vóór te blijven in de concurrentiestrijd werd het voor de nieuwe chemische industrieën noodzakelijk de vele toepassingsmogelijkheden in de nieuw ontsloten gebieden van de anorganische en de organische chemie zo snel mogelijk zelf te exploreren en te realiseren en zich daaruit een krachtige octrooipositie op te bouwen. Zo ontstonden met name in de synthetische kleurstoffenindustrie de industriële laboratoria. Aanvankelijk waren dit bedrijfslaboratoria, belast met het analytisch werk ten behoeve van de productie en met de behandeling van de zich daarbij voordoende moeilijkheden, wat wij tegenwoordig „trouble-shooting" noemen. Al spoedig ontstond echter ook het industriële research-laboratorium, waar naar nieuwe processen en stoffen werd gespeurd. De behoefte aan wetenschappelijke onderzoekers voor deze laboratoria stimuleerde de uitbreiding van het hoger onderwijs, terwijl dit laatste voor de vervulling der nieuwe leerstoelen weer putten kon uit deze groep van industriële chemici. Hoewel het zuiver wetenschap-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 179

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's