GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1965 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 24

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

8

F. J. TOLSMA

chotisch en beïnvloeden elkaar over en weer; de folie transformée: een geesteszieke vervormt de plastiek van de psychose bij een andere patiënt en, tenslotte, de folie gémellaire (bij identieke tweelingen). Voor wat betreft de echte inductie, lijkt het mij wenselijk het begrip folie communiquée aan te houden, onafhankelijk van het feit of de geïnduceerde de waandenkbeelden al of niet zelfstandig bewerkt. Een andere, eenvoudige, maar wetenschappelijk gezien interessante classificatie is de indeling in: folie a deux, a trois, en folie familiale, waarbij zich overigens het belangwekkende probleem voordoet wanneer men van een groep mag spreken. In de literatuur vindt men vermeld dat, zodra 5 of meer personen bij de inductie betrokken zijn, van een „groep" kan worden gesproken. Dat de grens op deze wijze willekeurig getrokken is, spreekt voor zichzelf. Het meest instructief is nu misschien om de problemen aan de hand van enkele voorbeelden nader toe te lichten. Het eerste geval betreft een 52-jarige weduwe en haar 17-jarige dochter. De dochter werd opgenomen nadat de benedenburen zich erover beklaagd hadden, dat maden en ander ongedierte door het plafond naar beneden kwamen. De oorzaak bleek gelegen te zijn in het feit, dat de dochter het waandenkbeeld had, dat zich op één der kamers een Zweedse arts bevond, met wie ze wflde trouwen. Zij voorzag deze fictieve man driemaal daags van voedsel, dat zonder meer in het vertrek werd neergezet. Het voedsel, dat, uiteraard, niet opgegeten werd, hoopte zich op. Flessen wijn waren eveneens voorradig. Geleidelijk aan ging het voedsel tot rotting over, met het vermelde gevolg. De moeder stond geheel onder de invloed van haar dochter. De vrijmetselarij speelde in het beeld een bepaalde rol. Een belangrijk psychogenetisch moment bleek de dood van de vader te zijn. Deze was in 1956, op 47-jarige leeftijd plotseling na een hartinfarct overleden. Het meisje kon deze plotselinge dood niet begrijpen. Verder bleek, dat de vader vrijmetselaar was geweest; na diens dood sloot de moeder zich aan bij een vrouwenclub van de vrijmetselarij. Voorts kwam nog naar voren, dat de vader een maagpatiënt was geweest; zijn dieet speelde in de behandeling een grote rol. De dochter — bij wie uit verschillende overwegingen de diagnose „puberteitspsychose" werd gesteld — wist haar waanachtige belevingen over te dragen op de moeder. De beide vrouwen waren, na de dood van de man, resp. vader, in een toenemend isolement geraakt, dat werd versterkt door allerlei moeilijkheden met de buren. Beide

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 364 Pagina's

1965 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 364 Pagina's