GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 124

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

92

GOD EN DE NATUUR

weet zich bedreigd door een zelfstandige en schijnbaar onafhankelijke wereld der dingen. Het ik heeft bij Fichte allereerst en aanvankelijk met „Abscheu und Entsetzen" gereageerd op de natuurlijke samenhang der wereld en der dingen. Dat alles is immers het terrein van de determinatie en van de gedetermineerdheid en dus Inbegriff der onvrijheid. Het ik wil en zal zich vrij maken van de gedetermineerde, mechanische natuursamenhang. Het ik wil en eist vrije zelfbepaling. „Ik wil de heer der natuur zijn en zij moet mijn dienares zijn; ik wil een met mijn geesteskracht overeenkomstige invloed op haar hebben, maar zij moet géén invloed op mij hebben". Fichte wil de vrijheid anschauen; hij wil van de vrijheid volstrekt zéker zijn. Hij is niet tevreden met het standpunt van Kant, die de vrijheid opvatte als een regulatieve idee. „Das einzige Positive ist dem Idealisten die Freiheit". De die vrijheid belagende werkelijkheid (ding, natuur) is nu overwonnen, opgezogen in de almacht van het creatieve ik. Kant had nog altijd achter de wereld der verschijnselen, phaenomena, het raadselachtige, ongrijpbare Ding an sich erkend. Bij Fichte wordt het idealisme absoluut: de wereld wordt tot schijn. Er ligt niets achter de verschijnselen. Er is geen Ding an sich. F. H. Jacobi (1743-1819) heeft scherp gezien waarheen het idealisme, absoluut geworden, zich bewoog: dit idealisme is nihilisme. De mens is nu vrij van elke gedetermineerdheid; hij is nu volstrekt vrij, maar vreselijk eenzaam. Wellicht is nu het profetische pathos van Fichte duidelijk geworden. Wij zijn nog te veel gebonden aan de natuur, d.i. aan het wetmatige; wij zijn nog lang niet échte subjecten; wij zijn nog geen heersers over de natuur, m a a r . . . . wij zijn ertoe geroepen. Wij moeten ernaar streven echte subjecten te worden. In de diepste grond der zaak betekent dat: wij moeten vergoddelijken! De concrete mens is hier geheel en al uit het oog verloren, hoogstens nog gezien als een te overwinnen werkelijkheid. Het onbewuste en onderbewuste, het animale, het vlees, de natuur — het wordt alles gedegradeerd tot te overwinnen Sinnlichkeit. De ware mens is alleen geest, vrijheid, subject. Hij moet zich losscheuren van de natuur en van de zinnelijkheid. Hij moet vergoddelijken. Hij moet subject worden, want het wereldprinciep is Subjekt. Met magisch idealisme van Fichte tovert de aanvankelijke vijand om in een vriend. Als de natuur door deze magie haar karakter als Gégen-stand heeft verloren, weerspiegelt zij des mensen subjectivi-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 124

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's