GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 34

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

18

GENEESKUNDIGE CONFRONTATIE MET DE DOOD

wijze met hem wordt gesproken en gehandeld, en hij niet als kind wordt beschouwd. Vaak heb ik op deze manier reacties meegemaakt van aanvaarding en berusting, ja, van een zekere opluchting, dat het verstoppertje voor elkaar spelen (met arts, familie en vrienden) nu ten einde was. Sir William Osier vond bij 500 waarnemingen aan het doodsbed, dat 90 patiënten lichamelijk pijn en wanhoop uitten, 11 toonden aanvaarding en begrip, 1 was geëxalteerd, 2 hadden grote angst, 1 wroeging, terwijl de rest (80%) rustig stierf, (waaronder velen in een toestand van bewusteloosheid, soms van slaap). Algemene regels voor een positieve benadering van de patiënt met infauste diagnose kunnen niet gegeven worden. Deze zijn voor iedere arts en voor iedere patiënt verschillend. Onherroepelijk speelt nu — bewust of onbewust — in deze confrontatie de eigen opvatting van de arts over de dood een belangrijke en veelal beslissende rol. Het wezenlijke van het christen-arts zijn komt in deze situatie naar voren. De zieke ongeneeslijke patiënt roept in zijn begeleiding voor de arts nog andere problemen op. De medicus heeft primair de taak het leven in stand te houden. Maar geldt dit ook, als de arts weet, dat het binnen korte tijd toch ten einde loopt? Moet hij blijven behandelen, b.v. antibiotica geven, bloedtransfusies toedienen en dergelijke, waardoor het leven wordt verlengd en dus ook het lijden? Voor zover deze therapeutische maatregelen tevens verlichting voor de patiënt betekenen zal niemand hun toepassing willen staken. Maar als dit niet het geval is, zal de beslissing bijzonder moeilijk zijn. De zin van het in leven blijven van de patiënt komt dan in het geding. Maar wie zai dit beoordelen? Toch zal de arts moeten beslissen, niet de patiënt zelf, noch de familie. Doodswensen komen al voor bij ernstig zieken, die volkomen kunnen genezen. De patiënt, die een suïcidepoging heeft gedaan geeft daarmee duidelijk te kennen, dat hij wil sterven. Evenwel blijft het onze plicht om te trachten zijn leven te behouden. Want de suïcide-poging kan op een geneeslijke psychose berusten — de patiënt zal later dankbaar voor de behandeling zijn. Bovendien geldt voor de christen nog, dat de suïcide-poging veelal wijst op een gestoorde relatie van de patiënt met God. De patiënt in leven te houden betekent dan voor de christenarts o.a. ook dat daardoor alsnog kans op herstel van deze relatie mogelijk is. Bij één van onze suïcide-patiënten drong de echtgenoot, de familie dus, er op aan onze behandeling te staken waardoor aan het verschrikkelijk lijden een einde zou komen. Wij gaven daar geen gevolg aan. Na het ontwaken van de patiënte bleek, dat de aanleiding tot

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's