De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 32
28 DB V.U. I N OORLOGSTIJD
In zijn „Woord vooraf" definieert de auteur de termen „laatste
halve eeuw", „Nederlandsch" en „wetenschappelijke litteratuur",
stelt hij vast, dat zijn werk uiteraard een refereerend karakter moet
dragen en kiest hij voor een concentrische behandeling. Bij de in-
deeling in stukken is een behoorlijke verhouding in acht genomen.
Elk der drie stukken is gesplitst in een algemeen en een bijzonder
deel.
Bij de onderverdeeling volgt de auteur niet de systematische me-
thode, maar zoekt hij aansluiting „bij de historische gegroeide en
bij de Schoolwet van het jaar 1920 geregelde paedagogische en
school-organisatorische situtatie in ons land, de „neutrale" school,
de Roomsch-Katholieke school en de Protestantsch-Christelijke
school". Hoewel het de vraag is of een systematische indeeling in
een studie als deze niet de voorkeur verdiende, meent de Faculteit,
al acht zij de geciteerde formuleering minder gelukkig, de gekozen
indeeling niet te moeten wraken. En dat om een tweetal redenen.
De rubriceering van wijsgeerige concepties is een onderwerp op
zichzelf, dat pas sinds korten tijd de aandacht heeft, nog nergens
geheel is uitgewerkt, en den auteur op quaesties zou hebben ge-
bracht, die hem ongetwijfeld te lang zouden hebben opgehouden.
Bovendien toont geheel zijn studie bijzondere belangstelling voor
den wijsgeerig-gefundeerden kijk op de praktijk, wat bij een onder-
werp als dit voor de hand ligt en bij het vooralsnog ontbreken
van een systematische divisie ook zijn indeeling moet beheerschen.
Dat wil niet zeggen, dat de gekozen terminologie geheel juist is te
achten. Met name op een tweetal punten mag kritiek te dezen
den auteur niet worden gespaard.
H e t eerste raakt de verbinding van humanisme en rationalisme.
In het humanisme immers zijn ook niet-rationalistische stroomigen
op te merken; de auteur kent deze wel, maar behandelt ze slechts
terloops. N u is dit ten deele daaraan toe te schrijven, dat deze
concepties in het bedoelde tijdvak pas vrij laat optraden en zich
van de verhouding tusschen wijsbegeerte en paedagiek over het
algemeen nog weinig rekenschap gaven. Toch rijst de vraag,
of ook de trait-d'union tusschen „humanistisch" en „rationalistisch"
den auteur hier niet dwars zat. Voor deze vraag is des te meer
grond, waar hij een auteur die deze stroomingen wel onderscheidt,
juist op dit punt verkeerd weergeeft (pag. 220). Ook elders gaat
de schrijver nu en dan wel eens wat schematisch te werk, zoo waar
hij de stelling, dat wijsbegeerte wetenschap is, vrijwel gemeengoed
acht (pag. 75).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's