De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 51
P R O F . D B D, N A U T A 47
verklaring niet geteekend hadden, gelast op 7 Mei zich bij de
Sicherheitspolizei te melden voor de inschakeling bij den „arbeids-
inzet". Tevens werden zij, die het ouderlijke gezag of de voogdij
over deze studenten uitoefenen, mede verantwoordelijk gesteld
voor hun verplichte verschijnen.
Tegelijkertijd voorzag de Sicherheitspolizei zich van de noodige
gegevens omtrent de studenten, die in gebreke waren gebleven.
Reeds op 14 April was ons bureau aan de Keizersgracht, op last
van Duitsche instanties, onder speciale bewaking geplaatst van
Nederlandsche politie. Dag en nacht werd er vóór het gebouw
gepost, terwijl des nachts ook in het kantoor de wacht werd be-
trokken door een politiedienaar. Deze bewaking, die tot allerlei
ontstellende geruchten omtrent onze Universiteit aanleiding gaf
in den lande, werd op een soepele en prettige wijze uitgevoerd.
Tusschen deze dienaren van de heilige Hermandad en de leden
van ons kantoorpersoneel heerschte gewoonlijk een goede verstand-
houding. Maar op 4 Mei trad aan den dag, welke bedoeling men
met deze bewaking, die ook bij de andere Universiteiten was in-
gesteld, had gehad. Want op dien dag verschenen er ambtenaren
der Sicherheitspolizei, welke de kantoorlokalen doorzochten en
zich meester maakten van alle bescheiden, op de studenten onzer
Universiteit, van het jaar harer stichting af, betrekking hebbende.
Zij vertrokken eerst na de kluis verzegeld te hebben.
N a korten tijd werd deze verzegeling weer weggenomen, maar
de in beslag genomen papieren vereischten blijkbaar een lang-
durige en ingespannen studie. Eerst op 25 Mei werd de bewaking
van het gebouw opgeheven. De Nederlandsche politieautoriteiten
waren namelijk geheel onkundig gelaten van de inbeslagneming der
genoemde bescheiden.
Wat het aantal betreft dergenen, die zich gemeld hebben, dit
schijnt niet met volstrekte zekerheid aangegeven te kunnen worden.
Zelfs in de Euterpestraat beschikt men niet over volledige lijsten.
Maar voorzoover na te gaan valt, moeten het er in totaal 53 zijn
geweest. Van hen zijn er in Ommen weer 3 vrijgelaten, n.l. 2 theo-
logen en 1 jurist; de overige 50 zijn naar Duitschland getranspor-
teerd en daar tewerkgesteld, in betrekkingen van welke lang niet
steeds gezegd kan worden, dat zij in overeenstemming zijn met hun
kennen en kunnen. Eén, een theoloog, is naderhand afgekeurd en
naar huis teruggekeerd. Van de overige 49 zijn er 29 juristen, onder
welke zich 13 bevinden die van andere Universiteiten tot ons zijn
overgekomen; 1 van de notarieele opleiding; 16 wis- en natuur-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's
![De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 51](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/de-vrije-universiteit-in-oorlogstijd/1946/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's