Dr. Abraham Kuyper en de Vrije Universiteit - pagina 283
Het eten van de kennisboom als zondeval verklaarde Kuyper als
volgt:
'Het eten van den Boom der kennisse verbrak den levensband tus-
schen God en hun ziel. Door het breken van dien band moest ook
die andere band die ziel en lichaam samenhield, loslaten. En waar
deze beide banden loslieten, moest ook de band scheuren, die hen
aan dit aanzijn bond, en alzoo tegelijk en opeens, d.i. te dien da-
ge, de geestelijke, de lichamelijke, de tijdelijke en de eeuwige
dood voor hen intreden.'
Met zijn wereldbeschouwing had dit in alle opzichten te maken. De ge-
hele geschiedenis werd daardoor gezien als een uitstel van executie om
in die periode van gemene gratie ter ere Gods de Raad van God inzake
verkiezing en verwerping van de mensen te doen plaatsvinden. Of, om
het met zijn eigen woorden te zeggen:
'Stel u toch voor, dat op dien eigen dag Adam en Eva niet alleen
geestelijk gedood, maar ook lichamelijk gestorven en beiden in
den eeuwigen dood weggezonken waren, zoo zou hun persoonlijk
geen genade zijn geschied, maar zou ook, van den anderen kant,
het getal der rampzaligen zich tot twee beperkt hebben, de vloek
van de aarde zijn weggebleven, en al die naamlooze jammer voor-
komen zijn, die nu om der zonde wil en als gevolg der zonde door
dien jammer, eeuw na eeuw, als een stroom is uitgegoten.'
En dat noemde Kuyper het heerlijke dogma der gemene gratie!
Door het scheppen van een nieuw mensenpaar zou, indien God toch
zijn doel wilde bereiken en God niet met zijn gemene gratie tussenbeide
was gekomen, een nieuwe, een tweede normale wereldgeschiedenis ge-
volgd zijn. Nu echter ontstond door de gemene gratie uitstel van het
vonnis ten behoeve van een deel der nakomelingen en een abnormale
wereld.
De vraag of de huidige wereld van de gemene gratie gezien moest wor-
den als een normale of een abnormale wereld, werd volgens Kuyper
door de christelijke wetenschap geheel anders beantwoord dan door de
ongelovige wetenschap.
De gemene-gratieleer moest als Kuypers wereldbeschouwing ook een
staatsleer bevatten. In Ons Program van 1879 werd het staatsgezag op-
gevat als 'één der schalmen in de groote keten, die heel de schepping in-
nerlijk saamhoudt en haar door de ordinantiën Gods doet bestaan.' De
politieke souvereiniteit behoorde in een organisch verband gezien te
277
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 374 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 374 Pagina's