Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 87
De Vrije Universiteit 1880-2005
De werkomstandigheden waren tamelijk primitief. In 1906 bevond zich in het universi-
teitsgebouw geen enkele telefoonS', en twintig jaar later werden de 25.000 kwitanties
voor leden en begunstigers door drie personen met de hand uitgeschreven.s^ Wie zo wil-
de werken mocht wel naar behoren beloond worden.
Gold dat ook voor de hoogleraren? In 1912 bedroeg de maximum-jaarwedde 6000
gulden, goed vergelijkbaar met de salarissen aan de openbare universiteiten.53 Maar Sil-
levis Smitt bedong 1000 gulden extra, omdat hij als Amsterdams predikant meer had
verdiend54, en R.H. Woltjer vroeg in 1917 een duurtetoeslag, omdat hij anders met zijn
acht kinderen niet rondkwam.55 Woltjer lette dan ook erg op de kleintjes. In 1921 klaag-
de hij dat een hoogleraar voor het halen van zijn toga bij promoties 75 cent moest beta-
len. Vroeger was dat een kwartje, en volgens hem hoorde het een zaak te zijn van de uni-
versiteit. 5^ Toen directeuren in 1926 voor nieuw benoemden de regel stelden dat zij op
zeventigjarige leeftijd met emeritaat moesten gaan, vroegen zij alle zittende hoogleraren
vrijwillig dat voorbeeld te volgen.57 Allen stemden toe, behalve Woltjer. Hij is als actief
hoogleraar overleden, 77 jaar oud.
De contacten tussen hoogleraren en studenten begonnen iets formeler te worden, on-
der invloed van de bescheiden schaalvergroting. Geesink hield al in 1905 op met de we-
kelijkse thee'*, de anderen volgden zijn voorbeeld, al was het maar omdat ze niet allemaal
in Amsterdam woonden. De reglementen verboden dat, maar opmerkelijk veel hoogle-
raarsvrouwen leden aan ziekten die zouden verergeren bij vestiging in Amsterdam.
Slechts enkelen, met name Diepenhorst, lieten blijken dat ze gezellig verkeer met stu-
denten op prijs stelden.59 Zelfs voor het bijwonen van begrafenissen van studenten
moest een regeling ontworpen worden.^ Daar stond tegenover dat de kleine universiteit
nog als één geheel beleefd werd, waar belangstellenden gemakkelijk konden profiteren
van het collegeaanbod buiten hun eigen faculteit. De jonge theoloog Gerrit Berkouwer
volgde uit pure belangstelling colleges van de taalfilosoof Pos en van de fysioloog Buy-
tendijk.*' Pos zelf had zijn studie aan de Vrije Universiteit ervaren als een dagelijks feest.
'Wat een onwaardeerbaar lot is het toch, dat ons in staat stelt, buiten den druk van
broodzorgen ons geestelijken rijkdom te verzamelen, en wat worden we in dat opzicht
verwend!'^^ Pos hield zich toen bezig met zaken, waar het onderwijs hem misschien voor
het eerst bij bepaald had, maar was intussen vrijwel geheel losgekomen van de college-
stof. Zo studeerden er wel meer, en als bijzondere aanleg de studie ondersteunde, hoef-
de een brede oriëntatie niet eens extra tijd te kosten. Dick Vollenhoven slaagde voor zijn
doctoraal examen op 13 juli 1918. Ruim twee maanden later, op 20 september, volgde
reeds de promotie^^^ over een onderwerp waarbij geen enkele hoogleraar binnen of bui-
ten de Vrije Universiteit hem echt had kunnen helpen: 'De wijsbegeerte der wiskunde
van theïstisch standpunt'.
Pos en Vollenhoven hebben beiden hun wetenschappelijke vorming voortgezet in het
buitenland, want klein was de Vrije Universiteit nog altijd, en ofschoon ze uitsluitend
examens afnam in de alfa-faculteiten, beschikte ze niet over een behoorlijke bibliotheek.
ERVEN OF LENEN 1905-1926 83
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's