Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 38
De Vrije Universiteit 1880-2005
voor Davids kroning te letten; te merken op Elia's weerstand tegen Achabs dwingelan-
dij; op der discipelen weigering om voor de politieverordening van Jeruzalem te zwich-
ten; en niet het minst de muntspreuk van hetgeen Godes en des keizers is te beluisteren
van de lippen van hun Heer'. Met die argumenten komt Kuyper pas als hij zijn stelling
volledig in al haar consequenties heeft ontwikkeld, en zijn hoorders onder de bedwel-
ming van zijn welsprekendheid volledig doordrongen zijn geraakt van de noodzakelijk-
heid en de plausibiliteit van deze constructies. Hij had natuurlijk ook kunnen beginnen
met een uiteenzetting van dat 'organisch geloofsbeginsel', en toelichten welke bewijs-
kracht er ligt in dat 'Hebronsche stamedict'. Dat is de weg die wetenschap volgt. Ze geeft
eerst argumenten, en leidt daaruit haar zekerheden af. Kuyper doet het andersom. Hij
wint eerst zijn gehoor voor zich, en besteedt dan haast ten overvloede vluchtige aan-
dacht aan die enkele kniesoor die om bewijs vraagt. Zijn conceptie van de soevereiniteit
in eigen kring blijft daardoor een intuïtieve greep. De wetenschappelijke fundering zou
pas later door Dooyeweerd en Vollenhoven gelegd worden.****
Dat publieksgerichte blijkt evenzeer uit het misschien niet unieke, maar toch wel
zeldzame feit dat Kuyper aan het eind van zijn rede een apart woord heeft voor de 'ge-
achte heeren, vertegenwoordigers der journalistiek'. Hij is zich bewust van hun macht,
'door onze oude academiën niet gekend, doch waar de jongere universiteit van meet af
wil rekenen'. Hij is van hetzelfde ambacht als zij, en 'aldus, als rector dezer school, maar
ook als oude wapenbroeder, vraag ik voor de jonggeboren stichting het eeresaluut van
uw woord!' Ze zijn niet ongevoelig voor de oproep geweest. Nog vijftig jaar later memo-
reert Kuypers zoon vol trots, dat Handelsblad en Amsterdammer 'schier enthousiaste ar-
tikelen' aan de opening hebben gewijd. 'Hun beginselen zijn de onze niet,' schreef het
Handelsblad, 'maar er is iets zeventiende-eeuwsch in hun pogen en streven, dat ons doet
gevoelen in hun midden, dat wij onder landgenooten zijn, gemeenschappelijke erfgena-
men van een heerlijk verleden.'^? Verzuiling is wel eens smadelijker beoordeeld.9
Want verzuiling was het. De Vrije Universiteit zou scheiding maken tussen waar en
vals, tussen christendom en ongeloof. Slechts dan had ze recht van bestaan. Daarom be-
sloot Kuyper zijn rede met een regelrechte aanroeping van Gods naam. 'Gij, die ons de
nieren proeft, O Rechter ook van onze natie en Oordeelaar ook van de scholen der we-
tenschap, breek Zelfde muren dezer stichting af, en delg ze uit van voor Uw aangezicht,
indien ze ooit iets anders bedoelen, ooit iets anders willen zou, dan te roemen in die soe-
vereine, die vrijmachtige genade, die er is in het kruis van den Zoon Uwer teederste lief-
de!' Het is de echo van Mozes' afscheidswoord tot Israël: 'Ik neem heden de hemel en de
aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek.'
Voor die beslissende keuze wilde Kuyper niet alleen zijn hoorders, maar ook hun nage-
slacht stellen.
34 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
S'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's