Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 98
De Vrije Universiteit 1880-2005
Nederland, maar moest in ruil daarvoor goedkeuring voor hoogleraarsbenoemingen
verwerven van door die kerken aangewezen deputaten.'^'* Voor de universiteit was het
een offer, want ze had altijd vrij willen blijven van kerk en staat beide, en Kuyper heeft
de termen van het contract dan ook betreurd. 'Te zeer is het principiëele onderscheid
tusschen een opleidingsschool voor predikanten en een theologische faculteit als onder-
deel van de representatie der wetenschap uit het oog verloren.'"^5 Maar de Vrije Univer-
siteit had geen keus. Gaf ze niet toe, dan zou Kampen de predikantsopleiding wel alleen
verzorgen. Het voortbestaan van de concurrerende theologische school dwong haar tot
concessies en bleef invloed uitoefenen op haar benoemingsbeleid.
De tweestrijd met Kampen verklaart met name de benoeming van P.A.E. Sillevis
Smitt in 1912. Kampen had een jaar eerder een afzonderlijke leerstoel voor de ambtelijke
vakken gekregen. Het kon nu schijnen dat haar leerlingen beter opgeleid werden voor de
pastorale praktijk. Een in die wetenschappen opgeleide geleerde was echter voor Am-
sterdam niet beschikbaar, zodat men de last toevertrouwde aan een man die zich vooral
als kanselredenaar en zielzorger had onderscheiden. De pure wetenschap kwam op de
tweede plaats, en die achterstand heeft Sillevis Smitt met zijn zwakke gezondheid niet
kunnen inhalen. Zijn dood in 1918 was volgens een van zijn vrienden 'een verlossing uit
zijn professorale lijden'."''^
Bij de studenten waren de ambtelijke vakken weinig in tel'''', maar bij de besturende
colleges des te meer.'^^ Directeuren wilden het slechts als een tijdelijke maatregel be-
schouwd hebben, dat aan de exegeet Aalders in 1920 de verantwoordelijkheid voor dit
studieveld werd toevertrouwd. Hij had in de ambtelijke vakken nog niets gepresteerd en
daar is ook geen verandering in gekomen. Zijn college homiletiek stond bekend als een
oefening in het intrappen van open deuren.'^ Overzien we de verhoudingen en zwaar-
tepunten binnen de theologische faculteit, dan kunnen de ambtelijke vakken in deze pe-
riode zonder bezwaar buiten beeld blijven. Ook de kerkgeschiedenis heeft onder H.H.
Kuyper niet de positie behouden die ze ten tijde van Rutgers verworven had. De hoofd-
accenten moeten we plaatsen op de dogmatiek en op de exegese. Op beide terreinen kun-
nen we voorts onderscheid maken tussen een conserverende en een op verandering ge-
richte tendens. We letten nu eerst op de conservatieven.
We zagen reeds dat de Vrije Universiteit haar bestaan begonnen is met een hoogleraar
in de dogmatiek, maar dat zij het lang heeft moeten stellen zonder een gespecialiseerd
exegeet. Ze wilde dan ook opzettelijk meer aandacht vragen voor de betekenis van het
dogma, en in die geest vormde ze haar leerlingen. Het studentenblad NU juichte het toe
dat de synode in 1906 scheen te overwegen een preekverbod in te voeren voor studenten.
Terecht, vond Nil\ 'want dat iemand, die niet goed dogmatisch onderlegd is, een goede
preek zou kunnen leveren, is generaal genomen een onmogelijkheid'. De tijd aan het ma-
ken van studentenpreken besteed kon doelmatiger geïnvesteerd worden in de dictaten
en geschriften van Bavinck en Kuyper.'^» Dat mocht dan gerust gangbare gereformeer-
de dogmatiek zijn. De student F.W. Grosheide recenseerde in 1905 een boekje van J.C.
94 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's