Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 340
De Vrije Universiteit 1880-2005
ken, omdat het bij hem immers altijd ging over een tijd waarin heel West-Europa katho-
liek was? Pas na een gesprek met het faculteitsbestuur liet het College van Bestuur zich
overtuigen. Maar vervolgens had ook het College van Decanen een nadere toelichting
nodig, eer het bereid was met het voorstel akkoord te gaan.^^5
Bredero heeft zich volledig waargemaakt als belijdend christen en als gepassioneerd
onderzoeker, die op een reeks van promovendi zijn belangstelling voor de religieuze ge-
schiedenis van de Middeleeuwen heeft overgedragen. Die zwaluw mocht dan ook zomer
maken. Enkele maanden na Bredero's komst kon ook de jezuïet Peter van Dael als mede-
werker bij kunstgeschiedenis tot de facultaire formatie toetreden.3*^ Vanaf die tijd werd
benoeming van katholieken zo normaal, dat Van Nes in zijn jaarrede van 1976 het verle-
den in die richting vertekende. Na de oorlog, zo stelde hij het voor, kwam een ontwikke-
ling op gang, die ruimte schiep 'voor bijvoorbeeld lutherse en rooms-katholieke opvat-
tingen onder docenten, en in de tweede helft van de jaren zestig heeft die ontwikkeling
geleid tot wijziging van de grondslag'.3^7 Neen, daarmee worden oorzaak en gevolg om-
gedraaid. Die nieuwe ruimte is pas gevonden nadat de grondslag veranderd was.
Ze leidde bepaald ook niet alleen tot de benoeming van luthersen en katholieken. Een
enkele moslim en een sporadische jood^*^ zijn in die periode eveneens toegetreden, en
het aantal buitenkerkelijken liep in de tientallen. In de tweede helft van de jaren zeven-
tig krijgt de behandeling van nieuwe aanvragen iets routinematigs. De notulen van het
bestuur vermelden alleen nog maar de verleende dispensaties, en laten zelden iets blijken
van de problemen en de overwegingen. En wie eenmaal binnen was stroomde door. Ver-
scheidene gedispenseerde medewerkers zijn later tot hoogleraar bevorderd. Als we daar-
om ten slotte de praktijk overzien, is moeilijk te begrijpen hoe Roelink in het gedenkboek
van 1979 ten aanzien van de verleende dispensaties zijn lezers heeft kunnen verzekeren:
'deze gevallen behoren tot de zeldzame uitzonderingen en worden bijzonder serieus be-
handeld.'3^ Aan één vraagteken bij zo'n passage hebben we niet genoeg. Er is hier im-
mers evenmin sprake van zeldzame uitzonderingen als van bijzonder serieuze behande-
ling. Eerder hebben we te maken met een probleem dat de besturende colleges binnen
enkele jaren boven het hoofd is gegroeid. Als dispensatie ooit lichtvaardig verleend zou
worden, voegde Roelink eraan toe, en louter gegeven op grond van praktische argumen-
ten, 'dan zou het gevaar van uitholling van het christelijk karakter van de universiteit niet
denkbeeldig zijn'.^?» Die zinsnede is op haar beurt met slechts één uitroepteken schro-
melijk onderbedeeld. De werkelijke criteria waren al in 1976 door W. Ferwerda in de
medische faculteitsraad aangewezen: in de praktijk was deskundigheid altijd de door-
slaggevende factor. Als de kandidaat niet instemde en evenmin voor dispensatie in aan-
merking kwam, besloot hij maar te tekenen ter wille van de carrière, zonder aan die daad
enige consequentie te verbinden.^7'
336 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's