Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 44
ontspint zich een langdurige discussie over de positie van de fysische geografie
die (op basis van de departementale toewijzingscategorieen) niet als bèta-discipli-
ne behandeld wordt, waarmee voor de VSF een onhanteerbaar intern probleem
dreigt te ontstaan. Uiteindelijk stemt het CvB in met een gelijke behandeling van
geologie en fysische geografie, zij het wel op normen die vooralsnog minder gun-
stig liggen dan die welke voor de overige natuurwetenschappen worden gehan-
teerd. Al met al wordt er in de tweede helft van de jaren '70, deels via het landelijk
Beleidsorgaan, nog een aanzienlijke groei van de formatie gerealiseerd". Inmiddels
is echter landelijk het middelenperspectief zodanig verslechterd dat vanaf 1980
duidelijk wordt dat ook de VSF met zullen ontkomen aan de verplichting tot
(beperkte) reductie van het aantal personeelsplaatsen.
Onderwijs
Capaciteitsproblemen, plaatsingscommissies en numerus fixus
In de loop van de jaren '60 begint het aantal studenten in het wetenschappelijk
onderwijs exponentieel toe te nemen. Het is duidelijk dat het universitaire bestel,
ondanks groeiende middelen, niet in staat zal zijn deze aanwas binnen het traditi-
onele systeem op te vangen. In 1968 verschijnt de departementale beleidsnota
Posthumus. Daarin wordt aangedrongen op herstructurering van het wetenschap-
pelijk onderwijs. Een essentieel element is de noodzaak tot studieduurverkorting''.
Vanaf 1973 wordt binnen de VSF de nodige tijd geïnvesteerd in de discussie over
en het ontwerpen van verkorte studieprogramma's. Het zal uiteindelijk tot de
cursus 1982/1983 duren voordat een vierjarig studieprogramma wordt ingevoerd.
Voor het oplossen van acute capaciteitsproblemen zijn vooralsnog andere moge-
lijkheden voorhanden. Waar nodig kunnen plaatsingscommissies aankomende stu-
denten naar rato van de berekende opnamecapaciteit over de instellingen verdelen
en bij dreigend overaanbod kan de minister zelfs een "tijdelijke beperking inschrij-
ving studenten" (numerus fixus) vaststellen. Al op 7 januari 1972 wordt de kers-
verse subfaculteitsraad met deze problematiek geconfronteerd. De Raad consta-
teert dat, afgemeten aan de ministeriele normen, de onderwijscapaciteit in de
aardwetenschappen aan de VU ernstig tekort schiet en besluit voor het studiejaar
1972/73 aan te dringen op het instellen van plaatsingscommissies voor zowel de
geologie als de fysische geografie. De plaatsingscommissie fysische geografie han-
teert de volgende, op de berekende opnamecapaciteit gebaseerde, verdeelsleutel:
UvA 21, VU 11, Utrecht 15. De realiteit blijkt in september uit te komen op: UvA 59,
VU 30^, Utrecht 43. Bij de geologie moet de rol van de plaatsingscommissie voor-
al ook worden gezien in het perspectief van het realiseren van de landelijke
samenwerkingsovereenkomst. De Wetenschappelijke Raad van het Beleidsorgaan
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 44](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's