Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 84
over zijn hoogtepunt heen Het aantal studenten begint af te brokkelen,
de magische naam van Wiggers speelt in de beeldvorming rond de vak-
groep na 1977 nauwelijks meer een rol. Bovendien kampt de vakgroep
structureel met de eigen identiteit kwartairgeologisch versus fysisch
geografisch Het vertrek van Wiggers (mei 1977) en de benoeming van
twee nieuwe lectoren (enerzijds fysische geografie anderzijds fysische
geografie en Kwartairgeologie) doen juist in dit laatste opzicht de stabili-
teit van de groep geen goed. Verschillende medewerkers (Van Loon,
Cleveringa en De Gans) verlaten vanaf 1979 de vakgroep In zijn totaliteit
zijn de verhoudingen binnen de groep overigens niet slecht De vakgroep
blijft ambitieus, maar de vanzelfsprekendheid van de in het verleden bin-
nen de VSF verworven positie is rond 1982 wel aangetast.
De vakgroep Hydrogeologie-Ceografische Hydrologie is m omvang en
studentenaantallen m de periode 1972-1982 aanzienlijk toegenomen. De
vakgroep is met typisch fysisch-geografisch maar evenmin typisch geolo-
gisch van karakter. Toch vormen de verminderende studenteninstroom
fysische geografie en de opkomst van de mariene geologie bedreigingen.
De vakgroep beschikt, ondanks een langjarige geschiedenis van interne
tegenstellingen die eind 1979 resulteert m een vertrouwensbreuk met de
vakgroepvoorzitter (zie hoofdstuk 4), echter over een ijzeren zelfvertrou-
82 wen als het gaat om eigen relevantie en positie en maakt zich structureel
weinig zorgen om morgen.
- Voor de vakgroep Paleontologie(-Stratigrafie) geldt dat, na een lange peri-
ode van gedwongen onzichtbaarheid, de benoeming van Van Hinte (begin
1979) een snelle vooruitgang katalyseert. De ontwikkeling van de marie-
ne geologie motiveert medewerkers en resulteert m een aanzienlijke toe-
loop van studenten Er zal iets groots verricht worden' De vakgroep EPM
kan zich daarmee, ondanks de eigen problemen, deels identificeren. De
VSF zullen zich met het voltooien van het sluitstuk van de landelijke her-
structurering ook op het terrein van de klassieke geologie tot een vol-
waardig speler kunnen ontwikkelen. Die positie moet allereerst door EPM
en Pal-Strat worden gedragen. In de discussie omtrent de gemeenschap-
pelijke propedeuse geologie-fysische geografie, eind 1981, trekken beide
vakgroepen m belangrijke mate één lijn. Dat neemt met weg dat EPM
onderkent dat binnen de VSF inmiddels het nodige gepresteerd is op het
gebied van de hydrogeologie, de Kwartairgeologie en de fysische geogra-
fie en dat ook dat deel uitmaakt van de gezamenlijke identiteit. Dat histo-
risch besef ontbreekt bij de mariene geologie, waarvan de hemelbestor-
mende scenario's ook vanuit EPM met zonder de nodige scepsis bezien
worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's