Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 203

cratische bestuursstructuur door de werkelijkheid achterhaald wordt.

Alles overziend is er met de introductie van de onderzoeksscholen binnen de

faculteit, bonum-up, een ordening tot stand gekomen die in belangrijke mate

afwijkt van de vigerende vakgroepmdelmg. Het is een ordening die de krachtsver-

houdingen binnen de faculteit m de toekomst sterk zal gaan bepalen Heel sche-

matisch kan men zeggen dat het gaat om een zware groep geologle^ twee veel

lichtere groepen fysische geografie respectievelijk hydrologie en een splinter mete-

orologie. De faculteit krijgt bovendien een Januskop naast de vanouds bestaande

functie wordt de organisatie ook penvoerder van NSC. Die positie draagt het

gevaar van interne loyaliteitsconflicten in zich. Het siert alle betrokken verantwoor-

delijken dat ZIJ dat effect steeds hebben weten te voorkomen Dat neemt met weg

dat velen het gevoel kunnen hebben dat in toenemende mate de slagschaduw van

NSC over de faculteit valt. Toch is de faculteit met één op één komen samen te val-

len met de sedimentair geologische onderzoeksschool en daarmee blijft zij ook in

de bepaling van het totale onderzoeksbeleid een relevante factor. Maar voorlopig

wordt aan die functie nog weinig inhoud gegeven.

Voorspoed, rust en een plantenkas

Het beleid van het faculteitsbestuur* is vanaf begin 1991 vooral gericht op het op

een evenwichtige wijze faciliteren van de aspiraties van de verschillende facultaire

groepen als het gaat om de deelname in en de ontplooiing van de verschillende

onderzoeksscholen. Daarbij neemt uiteraard de "eigen" onderzoeksschool NSC een

bijzondere positie in. Tegelijkertijd vragen de integratie van het ICO en de ontwik-

keling van de milieuwetenschappen de nodige bestuurlijke aandacht. Per 1 februari

1992 vindt de benoeming van Hubert Staudigel als nieuwe hoogleraar isotopen-

geologie en directeur van het CICO plaats^ Ook de voorbereiding van de onder-

wijsvisitatie geologie, gecoördineerd door Beunk, vergt inspanning. Maar met

acute grote problemen wordt het faculteitsbestuur voorlopig met geconfronteerd.

Integendeel, het in 1990 begonnen voorzichtig herstel van de studenteninstroom

zet vanaf 1991 versterkt door en geeft reden tot optimisme*". Tezamen met de

wijze waarop de m 1990 overgedragen ICO-formatie kan worden ingezet draagt

dat er toe bij dat voor een ontslaggolf voorlopig met meer gevreesd hoeft te wor-

den' Na de meer en minder intensieve beroeringen van de jaren 1988/89 (het

potentieel opgaan in eén Faculteit Natuurwetenschappen, de interventie Otto en de

overkomst van het ICO, zie hoofdstuk 4) lijkt de faculteit terug te keren naar tijden

van voorspoed en rust, wellicht meer dan ooit tevoren. Een rimpeling treedt op

wanneer in mei 1994 de beheerder, na een conflict met de Cebouwendienst/CvB

over de bouw van een plantenkas ten behoeve van de faculteit Biologie op het dak

van gebouwdeel E, zijn medewerking aan de uitvoering van dat project weigert.

Het faculteitsbestuur, dat de bezwaren van de beheerder inhoudelijk deelt, is niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen