Het fysiologisch labaratorium VU/VUmc - pagina 32

Het Fysiologisch Laboratorium VU/VUmc

Meteen na zijn benoeming m 1969 wordt Knoop lid van de facultaire commissie die

advies aan het universiteitsbestuur moet uitbrengen over de in de Nota Posthumus

voorgestelde herstructurering van de studie. In 1970 wordt Knoop VU afgevaardigde

in het Interfacultair Overleg Geneeskunde (IOC) waar een eventuele landelijke prope-

deuse aan de orde is, evenals de capaciteit en normermgsproblematiek Voorts wordt

hij m 1971 benoemd m de commissie over de McKinsey-rapportage aangaande ont-

wikkelingen m tertiair onderwijs betreffende nieuwe wetgeving

De Interfaculteit Lichamelijke Opvoeding de latere faculteit Bewegingsweten-

schappen - wordt opgericht met als eerste cursusjaar 1971/72. De Minister heeft de

vestiging aan de VU toegewezen maar wenst samenwerking met de Gemeente-uni-

versiteit (GU), de Universiteit van Amsterdam. Aanvankelijk zijn Knoop en Van Paas-

sen, voor Fysiologie en Anatomie, de contactpersonen bij de voorbereidingen Een

uitgebreid onderwijstakenpakket moet samen met de faculteit Sociale Wetenschappen

en met de Universiteit van Amsterdam tot stand komen, wat op het gebied van fysio-

logie resulteert in veel touwtrekken tussen Fysiologie van VU en UvA. Knoop, ook hier

voorzitter van de begrotingscommissie, zet in op ontwikkeling van de mspannmgsfy-

siologie, wat de afdeling kansen tot aanzienlijke uitbreiding zal geven. Elzinga, die al

tijdens zijn co-schappen met zijn promotieonderzoek bezig was, is dan gepromoveerd

en neemt deel aan de discussie m de Onderwijscommissie van de nieuwe faculteit;

hij zal er een leeropdracht krijgen Twee nieuwe medewerkers worden aangetrokken.

PG.A. Versteeg komt m december 1972 over van de Anatomie en m januari 1 973 be-

gint G.L. Engel, de eerste chemicus, op de afdeling Met de komst van R.M. Huisman

wordt dit een driemanschap dat naast promotieonderzoek een flinke onderwijstaak

krijgt. In de loop van 1972 al ontstaat echter over het fysiologie-onderwijs m de in-

terfaculteit een zich voortslepend conflict waarbij ook Elzinga volop betrokken is De

impasse is onoplosbaar; in de zomer van 1 973 gooit Knoop na inmenging van het Col-

lege van Bestuur de handdoek in de ring. Eind 1973 wijst het College van Decanen het

fysiologie-onderwijs toe aan de Universiteit van Amsterdam.

In de woelige jaren van de democratisering wordt het ook duidelijk dat het cur-

riculum geneeskunde qua opzet aan grondige herziening toe is; met alleen vragen

nieuwe vakken als gedragswetenschappen aandacht, maar nieuwe wetgeving stelt

aan het gebruik van proefdieren steeds meer eisen, een probleem waar uiteraard ook

het fysiologie-prakticumonderwijs mee geconfronteerd wordt. Daarbij is het gebruik

van proefdieren zoals kikkers en ratten bij de praktica voor de studenten met meer

vanzelfsprekend; steeds meer maken zij bezwaar daar tegen. Om op dit gebied des-

kundigheid te garanderen wordt per januari 1971 een wetenschappelijk medewerker

aangetrokken die dierenarts is, W. Band; hij neemt de leiding van de praktica over en

gaat ook colleges geven.

De grote aantallen studenten hebben het al eerder noodzakelijk gemaakt een nieu-

we vorm van tentamineren te vinden, multiple-choice vragen werden geïntroduceerd.

Dit gebeurde voor het eerst, als experiment en m combinatie met essay-vragen, bij de

september-examens van 1969 Er waren toen in juni al zo'n 360 examenkandidaten

alleen al voor het propedeusejaar. Bij de invoering ervan wist niemand m de faculteit

voldoende van de technische achtergronden van deze op het oog simpele wijze van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen