Een handvol filosofen - pagina 370

366 VI B Verdere uitbouw van de faculteit

islamitisch-wijsgerige tradities te belichten en de betekenis van deze tradities voor de

westerse, joodse en christelijke wijsbegeerte te analyseren. Tevens werd beoogd om

te onderzoeken waar en hoe het filosofisch debat in centra van de islamitische cul-

tuur in de vroegmoderne en moderne tijd is voortgezet.

Vanwege de discussie over diversiteit deden zich in 2005 nieuwe kansen voor om

onderwijs en onderzoek in de islamitische filosofie nieuw leven in te blazen. H e t fa-

culteitsbestuur bepleitte bij het college van bestuur het belang van islamitische filo-

sofie in dialoog met filosofen van j o d e n d o m en christendom. Volgens het bestuur

was de Vrije Universiteit en met name de Faculteit der Wijsbegeerte voor dit onder-

wijs en onderzoek een bij uitstek geschikte locatie. H e t college verleende financi-

ële steun die het de faculteit mogelijk maakte om voor een periode van vijf jaar een

voltijdse universitair docent voor islamitische filosofie te benoemen. Een open sol-

licitatieprocedure resulteerde in 2009 in de benoeming van de filosoof dr. Olga L.

Lizzini. H a a r onderwijs en onderzoek zouden vallen onder de verantwoordelijk-

heid van prof. Goris.

Lizzini was in 1966 in Parijs geboren, had in Leuven en Napels filosofie gestu-

deerd en in R o m e filosofie en arabisch met islamitische filosofie als specialisatie.

Aan de Romeinse universiteit La Sapienza was zij in 2000 gepromoveerd op een

proefschrift over Avicenna, een middeleeuwse Perzisch metafysicus. Verscheidene

wetenschappelijke onderscheidingen waren haar ten deel gevallen, waaronder een

Alexander von Humholt-fellowship aan de universiteit in Bochum. Bovendien had

zij een reeks publicaties op haar naam staan.

Sinds 2009 verzorgt zij in het tweede bachelorjaar een Engelstalig college Philos-

ophy and Islam, waarin zij een inleiding geeft in de filosofische traditie van de is-

lam. Zij besteedt met name aandacht aan de zogenoemde 'klassieke periode' van het

islamitisch denken, de negende tot de twaalfde eeuw. Dit is r u w w e g de periode die

begint met de vertalingen van Griekse teksten in het Arabisch tot de filosofie van

Averroës. In dit college k o m t de verhouding tussen godsdienst en filosofie aan de

orde, en in dit verband o o k de relatie tussen G o d en wereld (creatie versus emana-

tie). G o d als oorzaak, het probleem van de vrije wil, de verhouding tussen ziel en

rede, en de islamitisch-filosofische conceptie van de Griekse filosofische teksten,

met name die van Aristoteles en neoplatoonse auteurs. H e t doel van dit college is

niet alleen o m de studenten enig inzicht te geven in de historische ontwikkeling van

de filosofie in de Arabische wereld, maar o o k o m hen bewust te maken van de filo-

sofische belangstelling die inherent is aan die cultuur. Een essentieel onderdeel van

dit college is het lezen van islamitisch-filosofische teksten (in Engelse vertaling).

5 Emancipatie en filosofische genderstudies

A.Th. Brüggemann, L.D. Derksen en J.M. Halsema: filosofen voor vrouwenstudies

In het bestuurlijk overleg tussen het college van bestuur en het faculteitsbestuur in

februari 1988 stelde het college dat het actief wilde streven naar de benoeming van

meer vrouwelijke medewerkers. O m d a t de faculteit in 1987 twee mannelijke aio's

had benoemd, drong het college erop aan om bij het aanstellen van een derde aio

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen