GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 201

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 201

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

12 Centrale Interfaculteit in een isolement ^97

de beslissing van de universiteitsraad, voor zover zij haar eigen beleid kon bepalen,

bleef zij vasthouden aan de doelstelling. In de discussienota over de wijsgerige vor-

ming (1980) werd expliciet gesteld 'dat de wijsgerige vorming een noodzakelijke bij-

drage betekent aan ... de verwezenlijking van en bezinning op de doelstelling van

de Vrije Universiteit'. D e Commissie voor de Wetenschapsbeoefening schreef in

1982 bij de presentatie van een 'zwaartelijn' van het facultaire onderzoek: ' D e C e n -

trale Interfaculteit aan de Vrije Universiteit verricht haar werk, in aansluiting aan de

Doelstelling van de Vrije Universiteit, vanuit de grondovertuiging dat het Evangelie

van Jezus Christus, verwoord in het O u d e en N i e u w e Testament, richtinggevend is

voor de wijsgerige reflectie.'''

In de Centrale Interfaculteit beschouwde men het handhaven van de doelstelling dus

allerminst als een achterhoedegevecht. Het college van bestuur deed dit evenmin; het

beschouwde de doelstelling allerminst als een afgedane zaak. Instemming met de

doelstelling bleef uitgangspunt voor de benoeming van leden van de vaste staf. Zij die

er niet mee konden instemmen, waren krachtens hun benoeming toch verantwoor-

delijk voor het goed functioneren van de universiteit, inclusief haar doelstelling. In

dit perspectief wilde het college van bestuur de instemming met de doelstelling niet

isoleren van andere factoren die iemand geschikt maakten voor een benoeming. Zo

moesten bijvoorbeeld studenten met uitstekende studieresultaten wetenschappelijk

medewerker kunnen worden en ook voor een verdere wetenschappelijke carrière in

aanmerking kunnen komen, ook als zij de doelstelling niet of niet meer konden on-

derschrijven. In het genoemde perspectief werd de reeds in de jaren zestig begonnen

pluralisering van de wetenschappelijke staf in de jaren zeventig als vanzelfsprekend

aanvaard.

Ook een ander initiatief verdient vermelding. In 1974 had de universiteitsraad be-

sloten, conform een besluit van het college van bestuur, tien formatieplaatsen be-

schikbaar te stellen voor de 'universitaire beleidsruimte voor onderzoek' (BRO). Deze

beleidsruimte was onder andere bedoeld als een stimulans voor onderzoeksprojecten

die van 'bijzonder belang geacht kunnen worden voor de Vrije Universiteit, in ver-

band met de realisering van haar doelstelling'. De BRO was echter niet exclusief voor

projecten inzake de realisering van de doelstelling bedoeld, maar ook voor projecten

die binnen afzienbare tijd in aanmerking konden komen voor een financiering uit de

tweede geldstroom.'" In 1978 was het aantal BRO-formatieplaatsen gestegen tot meer

dan dertig en ook de Centrale Interfaculteit dong mee naar het verkrijgen van een

BRO-financiering van verscheidene onderzoeksprojecten. Niet dat alle filosofische

projecten duidelijk gerelateerd waren aan de doelstelling, maar omdat zij voldeden

aan de gestelde kwaliteitseisen kreeg in de loop der jaren een tiental promovendi van

de Centrale Interfaculteit BRO-formatie toegewezen." Met de BRO hadden de bestu-

rende colleges een belangwekkend initiatief genomen - belangwekkend, omdat dit

initiatief getuigde van het serieus nemen van wetenschappelijk onderzoek in relatie

tot de doelstelling, terwijl het ook ruimte bood aan getalenteerde wetenschappers die

de doelsteUing niet beschouwden als relevant voor hun onderzoek.

In het midden van de jaren tachtig werd het BRO opgeheven en vervangen door het

75 Nota van de wetenschapscommissie (29 september 1982), in archief ciF, doos 2.

76 Zie brief van college van bestuur (3 oktober 1974) aan de faculteitsbesturen, bijlage bij de vergadering van de

faculteitsraad, 27 november 1974, in archief CIF, doos 16 en 29, map 'BRO'.

77 Archief ciF, doos éi.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 201

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's