Een handvol filosofen - pagina 424
Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012
420 VI D Filosofen van de historische vakken
waarbij werkelijkheid - naar natuur en geest - door en door redelijk was. Ook het
negatieve zoals verdriet, mislukking en al wat on-redelijk lijkt, kwam in zijn filoso-
fie op zijn plaats. Zijn filosoferen bleef gedragen door de grondstelling die Van der
Hoeven als volgt samenvatte: '[W]at werkelijk is, is in zichzelf noodzakelijk; want
het redelijk denkvermogen is bij machte het te begrijpen'." Vervolgens schetste hij
reacties van posthegelianen die naar motief en stijl hun eigen filosofie ontwikkel-
den. Beginnend bij Marx, Kierkegaard en Nietzsche en via Husserl doorlopend naar
Wittgenstein en Rorty gaf hij korte typeringen van 'motief en stijl' van hun denken.
Met een persoonlijke betrokkenheid schreef hij over Rosenzweigs Der Stern der Er-
lösung, een boek dat 'danst inderdaad tussen zes hoekpunten: schepping, openba-
ring, verlossing (eerste driehoek) en God, wereld, mens (tweede driehoek)'.''' Steeds
gaat het om motieven en perspectieven die niet alleen in het begin van een onder-
zoek of een betoog, maar ook onderweg en aan het eind een rol spelen.
Aan het eind van zijn rede verwisselde hij de metafoor van het dansen voor die van
het 'peilen'. Zoals men al varend met peilingen de stroom verkent, zo gaat op zijn
manier ook de filosoof peilend te werk. Hij besloot zijn rede als volgt: 'De werke-
lijkheid heeft namelijk diepte. Goede filosofen - althans filosofen naar mijn hart -
geven blijk van dat besef."
Hoewel Van der Hoeven zijn promovendi slechts in ruime zin zijn leerlingen
noemde, waren zij allen in zoverre wèl zijn leerlingen - en als zodaning filosofen
naar zijn hart - dat zij zich peilende filosofen toonden in de afscheidsbundel die zij
hun promotor aanboden. In deze bundel, die de nttVLevensecht en bescheiden'. Es-
says over authenticiteit meekreeg, leverden tien van zijn promovendi een bijdrage,
waarin zij ook aandacht besteedden aan het werk van hun promotor.'''
5 W.R. de Jong: filosoof van het klassieke wetenschapsmodel
Zijn benoeming in 1987 tot hoogleraar geschiedenis van de logica en van de logi-
sche semantiek betekende voor De Jong niet - zoals in hoofdstuk VB6 reeds naar
voren kwam - dat hij een taak voor zich zag weggelegd om de logica tot een spe-
cialistische studie uit te bouwen. Schoolvorming op dit terrein met behulp van ge-
33 Van der Hoeven, Als denken gaat dansen, p. 7,
34 Van der Hoeven, Als denken gaat dansen, p 12.
35 Van der Hoeven, Als denken gaat dansen, p. 13.
36 Van der Hoeven trad op als promotor van W.R. de Jong, De semantiek van John Stuart Mill (1979), H G
Geertsema, Van hoven naar voren. Wijsgerige achtergronden en problemen van het theologische denken over
geschiedenis bij Jurgen Moltmann (1980), (met C.G. Seerveld) L.P. Zuidervaart, Refractions Tyuth in Adorno's
Aesthetic Theory (1981), E J. Echverna, Criticism and Commitment Major Themes m Contemporary 'Post-
critical' Philosophy (1981), L D Derksen, On Universal Hermeneutics A Study m the Philosophy of Hans-Georg
Gadamer (1983), J.W.I. Tamboer, Mensbeelden achter bewegmgsbeelden Kinantropologische analyses vanuit
het perspektief van de lichamelijke opvoeding (1985), B Voorsluis, Taal en relationaliteit Over de scheppende
en verbindende kracht van taal volgens Eugen Rosenstock-Huessy (1988), M E Verburg, Herman Dooyeweerd
Leven en werk van een Nederlands christen-wijsgeer (1989), (met S. Griffioen) W.B. Prins, Op de bres voor
vrijheid en pluraliteit Politiek in de post-metafysische revisie van Hannah Arendt (1990), R.D.N, van Riessen,
Erotiek en dood Met het oog op transcendentie m de filosofie van Levmas (i^^i), A.Th. Bruggemann-Kruijff, Bij
de gratie van de transcendentie. In gesprek met Levmas over het vrouwelijke (1993), A. Plantmga, erepromotie
(20 oktober 1995), M.F. Willemsen, Kluizenaar zonder God Nietzsche en het verlangen naar bevrijding en ver-
andering (199e), C.J M. van Haeften, Zijn en tijd m de filosofie van A N. Whitehead {i')^')) en M.F. Heyns, The
Transformation of the Concept 'Self With Specific Reference to the Work of Charles Taylor (2002)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's