GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 120

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 120

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ii6 II Nieuwe filosofische uitdagingen (1918-1940)

Vollenhoven voort. In het voorjaar van 1938 beklaagde deze faculteit zich bij de

curatoren erover dat de theologiestudenten te weinig kennis hadden van de logica

van Aristoteles, die voor hun studie noodzakelijk was. De curatoren informeerden

Vollenhoven over de klacht van de faculteit: 'Voor de theologische studenten acht

de faculteit het overbodig, dat zij ingewijd worden in geheel Uw eigen philosophic,

doch voldoende, dat U de objectieve beknopte weergave van den hoofdinhoud der

systemen van de denkers uit ouden en nieuwen tijd met een enkel woord vanuit Ge-

reformeerd standpunt daarbij Uw kritiek geeft'.'' Ook begon de faculteit weer over

Vollenhovens kritiek op de dichotomie van lichaam en ziel; zij beschuldigde hem er-

van dat zijn opvattingen in strijd waren met de gereformeerde belijdenis. De facul-

teit bracht vervolgens de gereformeerde beginselen ter sprake die door Vollenhoven

zouden worden ondermijnd, terwijl hij juist van mening was dat hij deze beginse-

len een filosofische uitwerking had gegeven en nog wel volgens de methode die de

senaat in 1895 had voorgeschreven en waar hij aan het eind van zijn inaugurele rede

naar had verwezen. De theologen voerden een hetze tegen Vollenhoven, waartegen

de curatoren niet bestand bleken. De curatoren dwongen hem om een kleine passage

in zijn boek Het calvinisme en de reformatie van de wijsbegeerte terug te nemen.'''

Ondanks de pogingen van de curatoren om het conflict tussen Vollenhoven en de

theologische faculteit binnen de universiteit te houden, had het zich uitgebreid naar

de generale synode van de Gereformeerde Kerken, die in 1936 in Amsterdam bijeen

was gekomen. Op de synode sprak prof.dr. H.H. Kuyper over een revolutiegeest

die de kerken vergiftigde. Er werden volgens hem nieuwe ideeën gelanceerd die af-

weken van de gangbare gereformeerde leer. Ja, de situatie in de kerken zou ernsti-

ger zijn dan in de tijd van de kwestie-Geelkerken en de synode van Assen in 1926.

Vervolgens benoemde de synode een commissie om de leergeschillen te bestuderen

en op de volgende synode rapport uit te brengen. In deze commissie werden onder

anderen de hoogleraren Hepp en Vollenhoven benoemd en ook prof.dr. K. Schilder

van de Theologische Hogeschool in Kampen. Een van de onderwerpen die de com-

missie moest onderzoeken was de onsterfelijkheid van de ziel.''^

Tijdens een vergadering van deze commissie in 1937 gaf Schilder blijk van zijn

ongenoegen over Hepps brochures Dreigende deformatie, waarvan destijds nog

slechts twee deeltjes waren verschenen. Hij vond het principieel onjuist dat Hepp

beschuldigingen uitte tegen opvattingen van leden van de commissie met wie hij

moest samenwerken. Schilder, altijd duidelijk in zijn standpuntbepaling, stelde

Hepp zelfs voor de keus: ophouden met dat geschrijf of uit de commissie. Hepp,

een man met wie vaak moeilijk viel samen te werken, trok zich niets van Schilders

woorden aan. Enkele dagen later verscheen de derde brochure die met name tegen

Vollenhoven was gericht, maar de meerderheid van de commissie gaf geen steun aan

de door Schilder gestelde keus. Schilder legde zich bij deze gang van zaken neer,

maar een jaar later kwam hij erop terug. Hij vond dat Hepp de serie Dreigende de-

formatie moest staken, anders was samenwerking niet mogelijk.'" Schilder besloot

150 Brief van curatoren aan Vollenhoven van 29 juni 1938, geciteerd uit Stellingwerff, De Vrije Universiteit na

Kuyper, p. 241. Ook Stellingwerff, Vollenhoven, p. 141.

151 Zie Stellingwerff, De Vrije Universiteit na Kuyper,'^>^. 239-251.

152 Janssen, De feitelijke toedracht, pp. 8-11.

153 Over de persoon van H e p p werden enkele opmerkingen gemaakt in de brief (24 maart 1922) van de theo-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 120

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's