GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 166

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 166

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

162 IV Consolidatie en kritiek (194^-1964)

De decaan van de Centrale Interfaculteit, prof. H. van Riessen, had nog geprobeerd

die gang van zaken te keren. Hij wilde de inleidingcolleges filosofie, die voor de eer-

stejaars van alle faculteiten werden gegeven, ook handhaven voor de eerstejaars theo-

logen. Tegen het advies van haar decaan in gaf de Centrale Interfaculteit steun aan het

voorstel van de theologische faculteit. Ook Zuidema had met dit voorstel ingestemd.

De in de besprekingen verzwegen argumenten van de theologische faculteit, die

mede op zijn persoon betrekking hadden, zullen hem niet onbekend geweest zijn.

Hij aanvaardde de situatie, mede vanwege zijn slechter wordende gezondheid, als

onvermijdelijk.'7

8 M.C. Smit: filosoof in de ban van het mysterie

N a de benoeming van Zuidema in 1948 kreeg de sectie Wijsbegeerte van de Facul-

teit der Letteren en Wijsbegeerte in 1955 opnieuw een uitbreiding met de benoe-

ming van dr. M . C . Smit tot hoogleraar geschiedenis van de middeleeuwen en theo-

rie van de geschiedenis. In de manier waarop hij beide delen van zijn leeropdracht

uitwerkte, zoals bleek uit zijn inaugurele rede over Het goddelijk geheim in de ge-

schiedenis,-Xiel hij zich kennen als geschiedenisfilosoof.'' Aan het eind van deze rede

bedankte hij met name Vollenhoven en Dooyeweerd, 'daar vooral Gij beiden het

zijn geweest die mij het uitzicht op de mogelijkheid van Christelijke wetenschap

hebt geopend'.*' Al was Smit door h u n ideeën beïnvloed en was o o k zijn benoe-

ming te beschouwen als een consolidatie van de calvinistische wijsbegeerte aan de

Vrije Universiteit, hij z o u in zijn geschiedfilosofisch onderzoek zijn eigen weg gaan.

Tegenover christenhistorici, ook aan de Vrije Universiteit, die zeer terughoudend

waren en bij voorkeur niet spraken over 'de hand Gods in de geschiedenis', stelde

Smit in zijn rede dat 'wanneer G o d nu eens intiem in deze wereld aanwezig is, wan-

neer Hij van m o m e n t tot m o m e n t daarin handelt en alle dingen op Zich betrokken

heeft, hoe kan men dan nog enige waarheid omtrent de geschiedenis zeggen, terwijl

men G o d buiten beschouwing laat'.'" Hij wilde overigens niet terug naar traditio-

nele interpretaties die het handelen van G o d verbonden met incidentele gebeurte-

nissen als overwinningen en nederlagen in tijden van oorlog noch met natuurram-

pen. Hij wilde duidelijk maken dat er geen sprake kon zijn van een fragmentarisch

handelen van G o d in de geschiedenis, maar dat elk feit op G o d betrokken is. Hij

noemde deze relatie van betrokkenheid een transcendentale relatie, dat wil zeggen

een relatie die feiten en gebeurtenissen mogelijk maakt en constitueert. D e aard van

deze transcendentale relatie impliceert dat een gebeurtenis nooit uitputtend door

een filosoof, een historicus of een andere wetenschapper kan w o r d e n verklaard uit

factoren die op het ontstaan ervan hebben ingewerkt. Smit noemde als voorbeelden

87 CIF, Notulen^ 22 en 31 mei 1968; bijlagen: brieven van de theologische faculteit (28 maart 1968) en van Van

Riessen (i6 mei 1968) aan de GIF, in archief GIF, doos 70. Aanvullende informatie werd verkregen in een gesprek

met D.C. Mulder, Amsterdam, i oktober 2008.

88 Smit, Het goddelijk geheim, p. 40. O o k m een eerdere publicatie, 'Historisme en antihistorisme' (1951) bleek

Smit als geschiedenisfilosoof te werk te gaan Dat Smit werd ingedeeld bij de sectie Wijsbegeerte van de letteren-

faculteit, wijst erop dat niet alleen hijzelf, maar ook de faculteit hem als filosoof beschouwde.

89 Sant, Het goddelijk geheim,-p 41.

90 Smit, Het goddelijk geheim, p. 22.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 166

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's