Een handvol filosofen - pagina 283

2 Negatieve beeldvorming van de Centrale Interfaculteit 279

Veel tijd was de faculteit echter niet gegund. In paragraaf B2, over de opvolging

van Van Riessen, werd gememoreerd dat het voorstel van het faculteitsbestuur in

1982 o m een calvinistisch filosoof van eigen teelt als opvolger te benoemen d o o r het

college van bestuur werd geblokkeerd. O o k het voorstel om voor Schuurman een

bijzondere leerstoel in te stellen, was door het college niet gehonoreerd. Was bij het

bestuur en de leden van de faculteitsraad dan nooit de gedachte opgekomen dat het

college met de faculteit wel eens een andere richting uit zou willen? Waren het facul-

teitsbestuur en de faculteitsraad in 1982 toch nog onvoldoende doordrongen van de

negatieve beeldvorming van de faculteit, die in belangrijke mate werd bepaald door

de dominantie van de calvinistische wijsbegeerte? D e notulen van de vergaderingen

van het faculteitsbestuur en de faculteitsraad geven geen blijk van enige ongerust-

heid daarover.

Tijdens het stafberaad van 1980 was men o m het probleem van de dominantie van

de calvinistische wijsbegeerte heengelopen. Dit onderwerp was onbespreekbaar en

dat was ook wel te begrijpen, niet alleen omdat veel stafleden deze wijsbegeerte aan-

hingen, maar o o k om een andere reden. V o o r zover zij zich ervan bewust waren dat

de negatieve beeldvorming van de faculteit samenhing met de calvinistische wijsbe-

geerte, realiseerden zij zich o o k dat het daarbij vooral ging o m de manier waarop

met name de oudere hoogleraren als Van Riessen en Troost aan deze filosofie uit-

drukking gaven. Overigens was het wellicht niet alleen de dominantie van de cal-

vinistische wijsbegeerte die h u n onderwijs kenmerkte, maar vooral h u n gebrek aan

openheid in filosofische discussies met studenten, dat o o k bij stafleden irritatie o p -

riep. Zij leken h u n antwoorden al klaar te hebben, voordat een discussie op gang was

gekomen en de eigenlijke vragen waren gesteld. En deze hoogleraren waren bij dat

beraad aanwezig geweest! Jongere stafleden die in h u n onderwijs, publicaties en be-

stuursactiviteiten er blijk van gaven h u n eigen weg te gaan, deden dat met vrijmoe-

digheid, maar niet zonder besef van collegialiteit met en respect voor h u n oudere

collega's. O o k tijdens het stafberaad waren zij kennelijk niet van plan om een rela-

tie te leggen tussen de calvinistische wijsbegeerte en de negatieve beeldvorming, en

haar aan een kritische bespreking te onderwerpen. Zij waren niet van plan o m Van

Riessen cum suis te schofferen. Was het ongerijmd dat, toen de faculteit niet in staat

bleek om het probleem van de dominantie van de calvinistische wijsbegeerte kritisch

te bespreken en haar beleid dienaangaande te wijzigen, het college van bestuur deze

beleidswijzing afdwong?

Ondanks de aandacht die het stafberaad had besteed aan de participatie van de stu-

denten in de faculteit, bleek na enkele jaren dat veel van hun kritiek nog steeds actu-

eel was. J.P. van Hulst, student-assistent voor geschiedenisfilosofie en student-lid

van de faculteitsraad, schreef in 1983 aan de andere raadsleden dat studenten door het

faculteitsbestuur niet serieus werden genomen, uit belangrijke commissies werden

geweerd en slechts als 'democratisch ornament' fungeerden. Zijn oordeel 'dat ik

schoon genoeg heb van dat FR-gedoe' werd door andere studenten gedeeld, die af en

toe tijdens vergaderingen van de faculteitsraad en in brieven van hun ongenoegen

blijk gaven.'"

10 Brief van Van Hulst aan de ledenvan de faculteitsraad (16 maart 1983), in archief ciF, doos 2.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen