GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 55

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 55

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

10 Hovy's aftreden 51

Kuyper erop gewezen dat hij niet alleen hoofdredacteur van De Standaard, maar

ook hoogleraar en collega van De Savornin Lohman was. In een brief van 4 juni 1894

schreef Hovy aan Kuyper over zijn conflict met De Savornin Lohman: 'Ik zie strijd

om eigen eer en eigen "rechthaberei", maar weinig om de eer Gods'."'' In brieven en

gesprekken was hij Kuyper blijven waarschuwen voor de gevaren die de universi-

teit bedreigden, indien hij de gereformeerde beginselen vereenzelvigde met zijn ei-

gen opvattmgen.

Nadat het Hovy in juli 1895 - na de vergadering in Seinpost - duidelijk was ge-

worden dat Kuyper de regie had gevoerd om te komen tot een onderzoek naar het

onderwijs van De Savornin Lohman, begreep hij pas goed hoe krenkend Lohman

was behandeld. Hij schreef Kuyper een brief van zestien kantjes, waarin hij zijn

'diepen afkeer' over de Seinpost-affaire uitsprak en vervolgens opmerkte: 'Dat gij

daartoe hebt kunnen adviseeren is mij een psychologisch raadsel. Zoo iets had U

eens moeten overkomen wegens een theologisch geschil. Hoe zoudt gij zulks gedra-

gen hebben, mijn broeder?'"'

Alleen al het instellen van de onderzoekscommissie en de manier waarop, brach-

ten hem in het najaar van 1895 tot het besluit om als voorzitter van het college van

directeuren af te treden. Hij maakte zijn besluit echter nog niet publiek. Dat Kuy-

per hem als voorzitter van het college van directeuren buiten de voorbereidingen

van de Seinpost-affaire had gehouden, was voor Hovy een reden om zich gepasseerd

te voelen. De directeuren hadden aan Kuyper de leiding van de vergadering in ho-

tel Seinpost toevertrouwd. Kuyper had dat vertrouwen beschaamd. Dat Hovy des-

tijds voor de Antirevolutionaire Partij lid was van de Amsterdamse gemeenteraad

en van de Provinciale Staten van Noord-Holland en dus een vooraanstaand lid was

van Kuypers partij, was voor hem geen reden om door Kuyper met meer respect te

worden bejegend."* Dat hij vele duizenden guldens in de universiteit had gestoken,

wilde hij helemaal niet laten meewegen. Misschien kon hij er enig begrip voor op-

brengen dat Kuyper niet in details met hem over Lohman had geproken, omdat zijn

oudste dochter getrouwd was met Witius de Savornin Lohman. Als schoonvader

van Witius en president-directeur van de universiteit was Hovy van verschillende

kanten goed geïnformeerd. Wat hij niet wist, nooit had vermoed en niet kon gelo-

ven, maar toch onder ogen moest zien, was dat Kuyper de aanvoerder was geweest

van een samenzwering tegen De Savornin Lohman. Dat deze samenzwering onder

zijn verantwoordelijkheid als voorzitter van de vereniging en van het college van di-

recteuren was gebeurd, bracht hem tot het besluit om af te treden.

Hovy had zijn voornemen om af te treden vertrouwelijk meegedeeld aan het col-

lege van directeuren. Ondanks het beroep dat de directeuren in hun vergadering van

10 januari 1896 op hem deden om op zijn voornemen terug te komen, bleef hij bij

zijn besluit. Alle directeuren waren teleurgesteld over het instellen van het onder-

zoek naar het onderwijs van De Savornin Lohman, zonder dat zij en Lohman erin

waren gekend."^ Ook waren de directeuren ontstemd over Kuypers optreden. Een

114 Brief van Hovy aan Kuyper (4 ]uni 1894) m archief-Kuyper Zie ook Stellingwerff, Kuyper en de Vn]e

Universiteit, p 199

11 j Brief van Hovy aan Kuyper (31 juli 1895) in archief-Kuyper, ook geciteerd door Stellingwerff, Kuyper en

de Vrije Universiteit, p . 209

116 Van 1901 tot 1915 zou hij ook nog lid zijn van de Eerste Kamer.

117 'Zie Jaarverslag van de Vereeniging (over 1895), 1896, p xxvi.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 55

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's